Van een aantal van de ruim negenhonderd beschermde topstukken van de Vlaamse Gemeenschap bestaat nog geen hoogwaardige digitale reproductie. Het GIVE-Topstukkenproject, dat loopt tot einde 2023, maakt daar werk van. Dit project kadert binnen het relanceplan Vlaamse Veerkracht van de Vlaamse overheid en wordt gerealiseerd met de steun van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling. Een delicate opdracht is de digitalisering van de bijzonder kwetsbare topstukken op papier of perkament.
Vlaamse topstukken gedigitaliseerd - Het kwetsbare papier en perkament
Ingekaderd
Het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) financiert programma’s van overheden en particuliere instanties in alle regio’s van de Europese Unie met als doel de economische en sociale ongelijkheden te verkleinen. In de periode 2021-2027 concentreert EFRO de investeringen op ‘vergroening’, mobiliteit, sociale projecten, innovatie en digitalisering. Het Departement Cultuur, Jeugd en Media van de Vlaamse overheid en meemoo, Vlaams instituut voor het archief, kregen van EFRO groen licht en financiële middelen voor het GIVE-project. Het past in het relanceplan Vlaamse Veerkracht, waarvoor de Vlaamse regering in september 2020 ruim vier miljard euro heeft vrijgemaakt. Het plan heeft diverse ambities, zoals de economie en de samenleving verduurzamen, investeren in infrastructuur, het Vlaamse zorg- en welzijnssysteem versterken. Vlaanderen digitaal transformeren is eveneens een van de speerpunten.
250 topstukken
Voor de kwaliteitsvolle digitalisering van topstukken is meemoo de uitgelezen coördinator. Het heeft al heel wat ervaring met digitalisering, duurzame bewaring en digitaal beheer. Zo fotografeert meemoo verzamelingen van Vlaamse musea en erfgoedinstellingen, die het publiceert op de kunst- en erfgoedbeeldbank artinflanders.be. In 2020 ging het van start met GIVE, het Gecoördineerd Initiatief voor Vlaamse Erfgoeddigitalisering, dat onder andere de digitalisering van kranten en glasplaten omvat. Het Topstukkenproject maakt deel uit van GIVE.
Tegen einde 2023 zal meemoo meer dan 250 topstukken digitaliseren en toegankelijk maken. Van 175 objecten, vooral schilderijen, worden fotografische reproducties gemaakt. Een 25-tal topstukken wordt vastgelegd via gigapixelfotografie. Van elk van deze werken worden tot 200 hogeresolutie-opnames gemaakt en aan elkaar gehecht. Het eindresultaat is een bestand van minimum 1 miljard pixels. Voorbeelden van werken waar je tot op het kleinste detail zal kunnen inzoomen zijn het Altaarstuk van de heilige Rochus dat Peter Paul Rubens in 1623 schilderde voor de Sint-Martinuskerk in Aalst en het monumentale schilderij Bietenoogst (1890) van Emile Claus in de collectie van het Museum van Deinze en de Leiestreek.
Van een aantal sculpturen op de topstukkenlijst wordt met behulp van scanapparatuur een digitale 3D-kopie gemaakt. Het gaat onder andere om de 115 terracottabeelden uit de collectie Van Herck, waarvan een aantal te zien is in het vernieuwde Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen.
40 werken uit papier of perkament
Een aparte categorie in het GIVE-Topstukkenproject zijn objecten uit papier of perkament. Daarvan heeft meemoo er 128 opgelijst. Het gaat om zeer diverse stukken: boeken, boekbanden, manuscripten, registers, partituren, brieven… Van een deel van de losbladige tekeningen en prenten op papier of perkament worden, net zoals andere topstukken, fotografische reproducties gemaakt. Dat is onder meer het geval voor zestiende-eeuwse tekeningen van Hans Bol in de verzameling van museum Mayer van den Bergh en voor tekeningen van James Ensor uit de reeks Visioenen: De aureolen van Christus of de gevoeligheden van het licht, bewaard in MSK Gent.
83 topstukken uit papier of perkament zijn al hoogwaardig gedigitaliseerd, voornamelijk door de universiteiten van Gent en Leuven en door Musea en Erfgoed Antwerpen, en hoefden dus niet in het GIVE-Topstukkenproject opgenomen te worden. De uiteindelijke selectie gebeurde met de input van de Topstukkenraad, de Vlaamse Erfgoedbibliotheken en de beheerders van de stukken. Zo kwam men aan een lijst met 40 objecten uit papier of perkament. Een mooi voorbeeld is het schitterende Antifonarium van Vorst (1500-1502) dat het daglicht zelden of nooit heeft gezien en dat bewaard wordt door een beheerder die anoniem wenst te blijven. Het zijn bijna 1.500 perkamenten folio’s, verzameld in vijf banden die elk 35 kilogram wegen. De auteur is Julianus de Gavere. Het antifonarium bevat een schat aan miniaturen en ook in muzikaal opzicht is het bijzonder waardevol.
Diversiteit in objecten en aanpak
De 40 stukken uit papier of perkament die in het GIVE-Topstukkenproject gedigitaliseerd worden, zijn bijzonder divers. Er zijn 33 gebonden en 7 ongebonden objecten, ze dateren van de elfde tot en met de twintigste eeuw (met het zwaartepunt in de vijftiende en zestiende eeuw), de formaten schommelen van zeer klein tot zeer groot, het aantal folio’s per object varieert van 1 tot 2.000.
Het kwaliteitsvol en zorgzaam digitaliseren vereist voor elk topstuk een aanpak op maat. Enkele voorbeelden. Het handschrift Expositio Psalmorum uit het begin van de elfde eeuw, bewaard in de Abdij van Averbode, zal vooraf behandeld worden door een expert die plakband en andere oude herstellingen zal verwijderen. Ook de drie volumes met gregoriaanse handschriften uit de collectie van de Basiliek van Onze-Lieve-Vrouw Geboorte in Tongeren vragen elk bijzondere aandacht. Zo heeft het vijftiende-eeuwse Antifonarium een zware en kwetsbare band, wat het manipuleren bemoeilijkt. Bovendien is het perkament sterk vervormd zodat het niet eenvoudig is om dit te digitaliseren zonder glasplaat. Het veertiende-eeuwse Invitatoriale heeft te lijden onder inktvraat, een chemisch proces waarbij de inkt het papier of het perkament aantast, waardoor het manipuleren heel omzichtig dient te gebeuren. Ook het Beiaardboek (1746) van Joannes de Gruijtters, bewaard in het Koninklijk Conservatorium Antwerpen, is aangetast door inktvraat en is ooit opnieuw ingebonden geweest, maar veel te strak zodat het nog maar moeilijk veilig kan geopend worden.
Uit het archief van Museum Plantin-Moretus worden twee stukken gedigitaliseerd. Een ervan bevat een lias, een bundeltje documenten (in dit geval acht folio’s uit 1574-1580) die aan elkaar zijn gebonden met een touwtje. In de vroegmoderne tijd was dit een veelgebruikte methode om dossiers te vormen en te bewaren. Het touwtje mag niet losgemaakt worden. Het dertigtal Middelnederlandse tekstfragmenten uit de veertiende en vijftiende eeuw die in het Mechelse Stadsarchief zijn gevonden in de banden van de registers met stadsrekeningen is een heel bijzonder topstuk. Het gaat onder andere om heel kleine fragmentjes die uiterst voorzichtig behandeld moeten worden. Minuscuul is eveneens het Gebedenboekje van Laureins van den Haute (1574-1581), bewaard in het STAM. Het bevat onder andere tekeningen op perkament van Joris Hoefnagel. Het kleinood is amper 100 x 90 millimeter groot en telt 133 folio’s. Manipuleren en digitaliseren zal niet eenvoudig zijn.
Een van de meest fragiele objecten is het Oorlogsdagboek 1914-1918 van Virginie Loveling, bewaard in de Universiteitsbibliotheek Gent (zie Topstukken uit de Groote Oorlog in OKV 2022, nr. 5). Loveling schreef haar dagboek op allerlei stukjes papier en er zitten ook krantenknipsels tussen. Ze verstopte haar papiertjes in haar huis waardoor ze vochtschade hebben opgelopen. Sommige velletjes zijn door Loveling aan elkaar genaaid en gelijmd. Het digitaliseren van alle 1.882 folio’s is geen sinecure.
De expertise van partners
Omdat het de eerste keer is dat meemoo aan de slag gaat met topstukken op papier en perkament heeft het een beroep gedaan op de ervaring van heel wat partners. Martine Eeckhout, experte behoud en beheer, heeft voor alle veertig topstukken conditierapporten opgesteld en aandachtspunten opgelijst voor de goede omgang met deze waardevolle en kwetsbare stukken tijdens het hele digitaliseringsproces. In vele gevallen heeft ze droogreiniging aangeraden om de stukken in de beste staat digitaal te vereeuwigen. Eeckhout gaf aan waar plooien uitgevlakt of scheuren hersteld moeten worden, welke folio’s met twee handen dienen omgevouwen te worden opdat de inkt niet zou breken, enzovoort.
Meemoo klopte ook aan bij erfgoedbeheerders die ervaring hebben opgebouwd in het digitaliseren van werken op papier en perkament, zoals de Vlaamse Erfgoedbibliotheken en de Openbare Bibliotheek Brugge. Die laatste heeft heel veel kennis vergaard met het MMMONK-project, gerealiseerd in samenwerking met de Universiteitsbibliotheek Gent, het Grootseminarie Brugge en het Bisdom Gent. MMMONK brengt digitale beelden van 820 middeleeuwse monastieke manuscripten samen in een virtuele bibliotheek.
Onmisbare hulp kreeg meemoo van Godfried Croenen, die tussen augustus 2019 en december 2020 projectleider was van Medieval Manuscripts in Flemish Collections, een registratie en inventarisatieproject van middeleeuwse handschriften in de Vlaamse collecties. Sinds 2021 leidt hij het project Comites Latentes, dat verborgen handschriften in Vlaamse verzamelingen op een gestandaardiseerde wijze in kaart brengt.
Uiteraard was er inbreng van de Topstukkenraad die adviseerde over onder andere het omgaan met en het manipuleren van topstukken uit papier en perkament, in het bijzonder wat betreft middeleeuwse manuscripten.
Hoogste kwaliteit
De opdracht voor de digitalisering is na een aanbestedingsprocedure toegewezen aan het Nederlandse GMS, dat meer dan veertig jaar ervaring heeft en internationaal actief is. Bij ons heeft GMS al gewerkt voor het Modemuseum Antwerpen, Amsab-Instituut voor Sociale Geschiedenis, het Stadsarchief Gent en ook al voor meemoo zelf.
GMS staat borg voor het hoogste kwaliteitsniveau van digitalisering, die onder andere de kleurnauwkeurigheid garandeert, en beantwoordt aan alle eisen die meemoo en de Topstukkenraad hebben gesteld. De apparatuur van GMS is op maat van dit project gemaakt en dient mobiel te zijn om ook in situ te kunnen fotograferen (scannen mag niet). Wanneer de objecten ter plekke gefotografeerd worden, moet de locatie verduisterd worden om natuurlijke lichtinval of reflectie te voorkomen. Het gebruik van een glasplaat (die bovenop de folio’s of bladzijden wordt gelegd) is niet toegelaten.
Deze richtlijnen gaan zeer ver. Zo mogen in de fotostudio geen kogelpennen of stiften gebruikt worden, een potlood mag wel. Het manipuleren van de objecten mag alleen door de erfgoedbeheerder (dus niet door de medewerkers van GMS) gebeuren en daarbij is het gebruik van handschoenen, waarvan men niet weet wat ze hebben aangeraakt, verboden.
Het GIVE-Topstukkenproject loopt tot einde 2023. Wat na de digitalisering? De fotografische opnamen zullen bewaard worden in het meemoo-archiefsysteem. In de loop van volgend jaar werkt meemoo aan een webplatform waarbij het een selectie uit alle GIVE-projecten online zal zetten, om zichtbaarheid te geven aan deze interessante collecties. Na 2023 zijn in eerste instantie alle topstukken die zich in het publiek domein bevinden terug te vinden op een centraal zoekplatform via hetarchief.be. Via het Departement Cultuur, Jeugd en Media zullen de gedigitaliseerde objecten te raadplegen zijn op de topstukkendatatbank.