Is het de verjaardag van de kinderen geweest, die de aanleiding is geworden tot dit familieportret ? Of achtten de ouders, na zoveel jaren ongestoord en voorspoedig huwelijksleven, het ogenblik aangebroken om hun stille geluk te laten vereeuwigen ? Ook de mensen van de XVIIe eeuw zullen wel de nood hebben gevoeld aan een beeldend aandenken, dat voor de komende jaren, voor de opgroeiende kinderen de zoete herinnering aan het familiegeluk van jaren her, had opgespaard en vastgelegd. Bij wie kon de welgestelde burger, de koopman in goeden doen in de Scheldestad voor zijn familieportret beter terecht dan bij Cornelis de Vos, de naamhebbende portretschilder rond de 20-er jaren van de XVIIe eeuw?
In zijn rijk gestoffeerd atelier aan de Kamersstraat voelden de gegoede mannen en vrouwen uit de derde stand zich thuis. Daar vonden zij de welstand en het komfort waaraan zij gewoon waren. Zij kwamen een gelijke opzoeken, een kunstenaar die zoals zij in de eerbare en vlijtige uitoefening van zijn ambacht en handel, tot welstand was gekomen. C. de Vos was een goed aangeschreven kunstenaar, die door de schilders tot deken van het ambacht was verkozen. Als schilder, en als kunsthandelaar, die de kunstfoor van St.-Germain te Parijs bezocht, had hij zijn eigen woonst verworven en blijkens zijn nalatenschap was hij met zijn rustige bedrijf, een welgesteld man geworden.
De rustige en zelfzekere aard van de schilder, zijn beroepsijver, de zorg waarmede hij ieder detail van hun beste kostuum afwerkte, dat alles moet de poserende burgers aangenaam zijn geweest, en hun vertrouwen hebben ingeboezemd. Zij stonden tegenover iemand die hen ten volle begreep, die zoals zij gesteld was op fatsoen en degelijkheid, en die hun verlangen - er op hun best voor te komen - zeker niet zou beschamen.
Want een pronkstuk moest het worden, het familieportret. In de beste kamer, waar het blijvend zou getuigen voor de voornaamheid van de familie en voor het goed geordende leven, dat naar welstand leidt, zou het zijn ereplaats krijgen. Het moest een familiestuk worden, dat de beeltenis van de ouders vereeuwigt tot voorbeeld en trots van het nageslacht.