Na tentoonstellingen over onder meer het maniërisme, marinetaferelen en het vrouwelijk lichaam zet het Musée de Flandre in Kassel opnieuw een aspect van de kunst van de Zuidelijke Nederlanden in de kijker: de weergave van de menselijke figuur. Het kan hiervoor putten uit de representatieve collectie van het Musée des Beaux-Arts in Duinkerke.

musée de flandre, Meester van Frankfurt, Portret van Frederik III van het Heilige Roomse Rijk, olieverf op paneel,

Meester van Frankfurt, Portret van Frederik III van het Heilige Roomse Rijk, ca. 1491-1493, olieverf op paneel, 54 x 38 cm, PRIVÉCOLLECTIE

Kassel samen met Duinkerke

Sinds het voorjaar van 2015 is het Musée des Beaux-Arts in Duinkerke (MBA) gesloten voor een groot reorganisatieproject. De collecties schone kunsten, antiek en etnische kunst worden momenteel grondig bestudeerd en verplaatst naar een nieuwe locatie in de buurt van het Havenmuseum. De bedoeling is dat in de buurt van het strand van Duinkerke een museumkwartier ontstaat, met op wandelafstand het vernieuwde MBA, het Havenmuseum, het LAAC (hedendaagse kunst en grafiek sinds 1950) en FRAC Nord-Pas-de-Calais (de collectie hedendaagse kunst van het departement). Het MBA beschikt over een aanzienlijke collectie kunst uit de Zuidelijke Nederlanden. Een zeventigtal werken is afkomstig uit de abdij van Sint-Winoksbergen, die werd opgedoekt en verwoest tijdens de revolutionaire periode die volgde op de Franse inval in 1794. Andere stukken zijn afkomstig uit legaten, zoals dat van de Franse ondernemer Alexis Joffrey. Het is op zich al uitzonderlijk dat een negentiende-eeuwse collectie als deze zo goed als intact bewaard is.

Het museum mag dan wel gesloten zijn, dit betekent niet dat deze unieke collectie achter slot en grendel verdwijnt. Een deel van de werken zal het komende halfjaar te vinden zijn in Kassel, een dertigtal kilometer verderop. Daar organiseert het Musée de Flandre in samenwerking met het MBA de tentoonstelling De figuur of de weerspiegeling van de ziel. De stukken van het MBA worden aangevuld met bruiklenen van particulieren en kleinere Franse kunstmusea. De titel zou kunnen doen vermoeden dat het hier gaat om een tentoonstelling met portretten (zoals we er twee jaar geleden nog één konden zien in de Brusselse Bozar), maar de opzet hier is breder. Centraal staat de weergave van de menselijke figuur in de Vlaamse kunst van de zestiende en zeventiende eeuw in al haar facetten, zij het als allegorisch, historisch of religieus personage. Doorheen de tentoonstelling volgen we de evolutie van de voorstelling van deze verschillende figuren tijdens de zestiende en zeventiende eeuw.

musée de flandre, Frans Pourbus de Jonge, Portret van Henriëtta Maria van Frankrijk, olieverf op paneel, PRIVÉCOLLECTIE

Frans Pourbus de Jonge, Portret van Henriëtta Maria van Frankrijk, olieverf op paneel, 30,5 x 25 cm PRIVÉCOLLECTIE

De menselijke figuur in de Vlaamse kunst

De Vlaamse primitieven blonken uit in een tot dan toe ongezien realisme en de grootsten onder hen – Jan van Eyck, Petrus Christus, Michael Sittow, Hans Memling, Robert Campin – hadden hun roem niet in de laatste plaats te danken aan hun vermogen om niet louter de werkelijkheid tot in de kleinste anatomische details weer te geven, maar daarbij ook uitdrukking te geven aan het karakter van de geportretteerden. De vijftiende-eeuwse innovatie van het portret in driekwart, in plaats van in profiel, draagt ertoe bij om de neiging tot idealisering te doen afnemen en te focussen op de karakteristieke trekken van een gezicht. Een interessante uitzondering in de tentoonstelling is het portret van de Heilig Roomse keizer Frederik III uit het atelier van de Meester van Frankfurt, maar ook achter deze keuze gaat een betekenis schuil: de profielweergave is een verwijzing naar de afbeeldingen van Romeinse keizers op oude munten en geeft dus uitdrukking aan de ambities van de geportretteerde.

Aanvankelijk waren portretten een voorrecht van de absolute elite: edelen en vorsten. De economische bloei van de steden en de opkomst van de burgerij zorgen voor een grote toename van portretten van gewone, zij het gegoede burgers doorheen de vijftiende en zestiende eeuw. Vaak bleven deze gespeend van een indicatie van de identiteit van de geportretteerde en ook in de tentoonstelling krijgen we veel anonieme portretten te zien, meestal van befaamde portrettisten als Frans Floris of Adriaen Thomasz. Key. De hogere klassen blijven vertegenwoordigd met zeventiende-eeuwse portretten van heersers als kardinaal-infant Ferdinand van Oostenrijk en Henriëtta Maria van Frankrijk (later koningin van Engeland) geschilderd door Antoon van Dyck en Frans Pourbus de Jongere, de absolute top van die tijd.

Deze kunstenaars en hun ateliers maakten vaak gebruik van studies, tekeningen of schilderijen “naar de natuur” die dienden om elementen van grotere composities voor te bereiden.
Adriaen Thomasz. Key, Portret van een man, 1585, olieverf op paneel, Musée de Flandre

Adriaen Thomasz. Key, Portret van een man, 1585, olieverf op paneel, 54,8 x 42,2 cm DUINKERKE, MUSÉE DES BEAUX-ARTS 

Musée de Flandre, Toegeschreven aan Jan van de Venne, De lachende vrouw, olieverf op paneel,

Toegeschreven aan Jan van de Venne, De lachende vrouw, olieverf op paneel, 34 x 27,2 cm DUINKERKE, MUSÉE DES BEAUX-ARTS

Deze kunstenaars en hun ateliers maakten vaak gebruik van studies, tekeningen of schilderijen “naar de natuur” die dienden om elementen van grotere composities voor te bereiden. Het gaat hierbij zeker niet om schetsen of minderwaardige werken: studies dienen juist zeer gedetailleerd te zijn en tonen vaak de ware hand van de meester. Sommige werken in de tentoonstelling zijn studies, maar het zal voor de toeschouwer duidelijk zijn dat deze zeker als volwaardige kunstwerken gekwalificeerd kunnen worden. De studies werden gebruikt om cliënten een beeld te geven van hoe het bestelde werk er zou uitzien en om in het atelier gebruikt te worden als voorbeeld. Het betreft hier zeker niet altijd voorbereidingen voor portretten. Vaak gaat het om ‘tronies’ of karakterkoppen: studies van anonieme modellen die gebruikt werden als typologie. De focus ligt hierbij meer op de fysionomische weergave van innerlijke eigenschappen; een dergelijke tronie kon vervolgens gebruikt worden in verschillende composities. Niet zelden werden oudere mannen afgebeeld, die – afhankelijk van hun karaktertrekken – model konden staan voor een gierigaard of sater enerzijds, of een profeet, apostel of klassieke godheid anderzijds. Met behulp van deze typologieën probeerden zowel de grote historieschilders zoals Rubens en Jordaens als genreschilders zoals David Ryckaert III en Adriaen Brouwer een ziel te geven aan de scènes en verhalen die ze verbeelden.

Meester Jan van Dornicke, Gevangenneming van Christus, olieverf op paneel, KASSEL, MUSÉE DÉPARTEMENTAL DE FLANDRE

Meester van 1518 of Jan van Dornicke, Gevangenneming van Christus, olieverf op paneel, 44,5 x 21 cm, KASSEL, MUSÉE DÉPARTEMENTAL DE FLANDRE

Een nieuwe aankoop

De tentoonstelling is ook een goede oppurtuniteit om een nieuwe aankoop van het Musée de Flandre te ontdekken. Het gaat om een Gevangenneming van Christus die wordt toegeschreven aan de Meester van 1518. Deze wordt in de literatuur meestal geïdentificeerd met Jan Mertens van Dornicke, een schilder die in het eerste kwart van de zestiende eeuw actief was in Antwerpen. Jan van Dornicke volgde zijn opleiding bij Jan Gossaert van Mabuse, die een doorslaggevende rol speelde bij de introductie van de stijl en thema’s van de Italiaanse renaissanse in de Nederlanden. In 1509, rond de periode dat Gossaert terugkeerde van zijn Italiëreis in het gevolg van Filips van Bourgondië, werd van Dornicke ingeschreven als vrijmeester in het Antwerpse Sint-Lucasgilde. In de daaropvolgende jaren groeide zijn atelier uit tot één van de grootste van de stad. De enorme productie was duidelijk bedoeld voor de export, wat leidde tot een wisselvallige kwaliteit, afhankelijk van de beoogde kopers.

Van Dornicke was één van de sleutelfiguren van de stroming die door de befaamde kunsthistoricus Max Jakob Friedländer het ‘Antwerps maniërisme’ werd gedoopt, maar hij is vooral bekend als schoonvader en leermeester van Pieter Coecke van Aelst, die na diens dood in 1527 het atelier verderzette. Coecke was op zijn beurt de schoonvader en leermeester van Pieter Bruegel de Oude en zou het tegen het einde van zijn leven nog schoppen tot hofschilder van keizer Karel V.

De aankoop gebeurde met steun van het departement Nord en past volledig binnen het acquisitiebeleid van het Musée de Flandre. Het museum is al in het bezit van een Heilige Drievuldigheid van Pieter Coecke, waardoor het nu een vollediger beeld kan brengen van de Antwerpse kunstproductie in deze periode. In de tentoonstelling zal ook een Madonna te zien zijn uit de omgeving van Jan Gossaert, de leermeester van Van Dornicke.

Musée de Flandre, Frans Pourbus de Jonge, Studie van drie hoofden, olieverf op doek, TOULOUSE, FONDATION BEMBERG

Frans Pourbus de Jonge, Studie van drie hoofden, 1614, olieverf op doek, 32,7 x 44,8 cm  TOULOUSE, FONDATION BEMBERG

Tentoonstelling

De figuur of de weerspiegeling van de ziel - Van 7 oktober 2017 t.e.m. 1 april 2018 - Open : van dinsdag tot vrijdag van 10.00 tot 12.30 uur en van 14.00 tot 18.00 uur, op zaterdag en zondag van 10.00 tot 18.00 uur – Gesloten: maandag - Musée départemental de Flandre, 26 Grand Place , 59670 Kassel - T 00 33 (0)3 59 73 45 60 

Extra OKV-themanummer

OKV publiceerde een extra themanummer over de tentoonstelling De figuur of de weerspiegeling van de ziel in het Musée de Flandre in Kassel (Nederlands en Frans). OKV-abonnees betalen € 10,00 per exemplaar (inclusief verzendkosten). 

Download hier de pdf

Musée de Flandre - De spiegel van de ziel