Kinshasa (N)tóngá schetst een eigenzinnig beeld van de Congolese hoofdstad, haar ontwikkeling en stedelijke structuur. (N)tóngá, dat zoveel betekent als 'naald' of ‘bouwwerf’ in het Lingala, verwijst naar het informele karakter dat haar evolutie tot vandaag kenmerkt. De impact van het kolonialisme en de invloed ervan op de architectuur van de op twee na grootste stad van het Afrikaanse continent staan centraal in de tentoonstelling. In hun werk verbeelden de kunstenaars werkwijzen en productieprocessen die de inwoners in staat stellen in te gaan tegen een opgelegde manier van bouwen aan de stad en haar identiteit.
In de loop van de geschiedenis is Kinshasa, vandaag een metropool met 17 miljoen inwoners en een van de knooppunten van de wereldhandel, opgebouwd in opeenvolgende lagen. De eerste sporen van menselijke bewoning langs de rivier dateren van rond het jaar 500. De moderne stad ontwikkelde zich vanaf 1881 met de komst van Belgische kolonialen die grootschalige plannen oplegden voor stadsontwikkeling. De koloniale stad was sterk gesegregeerd en werd opgebouwd rond brede lanen, spoorwegen en parken waarin administratieve gebouwen waren ondergebracht. De kolonisten legden het dambordpatroon op en na 1960 werden verschillende masterplannen voorgesteld. Toch bleef Kinshasa organisch groeien en wordt de stad nog steeds gekenmerkt door zelfgebouwde constructies en een informele architectuur.
Met zowel originele werken als archiefdocumenten biedt Kinshasa (N)tóngá een intieme kijk op de Congolese hoofdstad, haar bewoners, patrimonium en toekomstbeelden. Archieffoto’s die teruggaan tot de 19de eeuw traceren inheemse gewoonten en herinneren aan de wortels van Kinshasa. Modernistische utopieën en het koloniale verleden worden gedocumenteerd in het werk van Magloire Mpaka Banona en in vraag gesteld in werken zoals de performance Leopoldville Mourning van Prisca Tankwey en The Tower: A Concrete Utopia, een film van Sammy Baloji en Filip De Boeck. Naast die artistieke dimensie bevat de tentoonstelling ook archieven van de Italiaanse architect Eugène Palumbo en zijn Congolese vennoot Fernand Tala N’Gai. Ze werkten in de jaren ’70 onder Mobutu Sese Seko, de eerste president van de Democratische Republiek Congo die van 1965 tot 1997 een terugkeer naar "authenticiteit" in de cultuur propageerde. Het werk van Palumbo, dat een veelheid aan publieke en privéprojecten omvat, lag nog steeds in de lijn van de modernistische principes maar probeerde tegelijk die nieuwe “authentieke” cultuur te belichamen.
Kunstenaars in de tentoonstelling: Bianca Baldi, Sammy Baloji, Filip De Boeck, Pume Bylex, Dirk Dumon en Mweze Dieudonné Ngangura, Azgard Itambo, Godelive Kasangati, Kongo Astronauts, Eric Androa Mindre Kolo, Gosette Lubondo, Yannos Majestikos, Mega Mingiedi, Magloire Mpaka Banona, Eugène Palumbo & Fernand Tala N’Gai, Isaac Sahani, Tankila Studio, Prisca Tankwey
De tentoonstelling gecureerd door Estelle Lecaille en Aude Tournaye (Twenty Nine Studio) in samenwerking met KANAL-Centre Pompidou is opgebouwd rond een scenografie ontworpen door Traumnovelle die, door de gebruikte materialen, de esthetiek van een stad in wording oproept. Kinshasa (N)tóngá: stof voor de toekomst opent op 23 september in K1. Het paviljoen aan de overkant van het water wordt in de aanloop naar de opening van KANAL een tijdelijke plek voor allerlei activiteiten.
In maart 2022 was Kinshasa (N)tóngá: stof voor de toekomst al te zien in de Academie voor Schone Kunsten in Kinshasa. De tentoonstelling kadert in Living Traces, een project dat de brug slaat tussen Brussel en Kinshasa, geïnitieerd door KANAL-Centre Pompidou en haar partners.