In de rand van de grote retrospectieve tentoonstelling Fernand Khnopff in het Museum voor Oude Kunst te Brussel realiseert het Paleis voor Schone Kunsten een merkwaardig opzet onder de titel:
'Rond het symbolisme. Fotografie en schilderkunst in de negentiende eeuw'.
Hoe schilderkunst en fotografie elkaar hebben beïnvloed
Geheugenmomenten op papier
Het is reeds uitvoerig getoond en beschreven hoe Fernand Khnopff (1858-1921) voor het realiseren van enkele van zijn merkwaardige symbolistische schilderijen een beroep deed op fotografisch materiaal. Memoiries van 1889 is wellicht het werk waarin de inspirerende waarde die door de kunstenaar aan de fotografie werd toegekend het sterkst naar voren komt. Op basis van een zevental poses die Khnopff van zijn zuster Marguerite ensceneerde en op de gevoelige plaat vastlegde, konstrueerde hij een totaalbeeld, waarin de verschillende houdingen van het model door de geschakeerde lichtinvallen tot een grote compositie werden verenigd. De kleurwisselingen van wit, geel, bruin over groen en zwart bonden de momentopnamen tot een nieuw picturaal geheel.
De foto was voor Khnopff en voorveel van zijn tijdgenoten schilders een geheugenmoment, dat op papier werd vastgelegd. Het urenlange poseren werd vervangen door fotografische opnamen. Deze basisdocumenten ondergingen vervolgens veranderingen zoals herinneringen pas levend worden wanneer ze terug in het geheugen hun plaats krijgen en geconfronteerd worden met de verbeelding van de kunstenaar. De fotografie was dus de sluis tussen model en uiteindelijk kunstwerk. De relatie schilderkunst - fotografie was niet nieuw. De fotograaf Jacques-Antoine Moulin maakte fotografische naaktstudies van vrouwelijke modellen. Deze 'studies naar natuur' die de leerlingen van de academie gebruikten, werden in 1851 door het assisenhof van de Seine als pornografisch bestempeld. De auteur werd veroordeeld. Het jaar daarop schonk hij deze foto's aan de keizerlijke bibliotheek onder de vermelding van 'Etudes photographiques'. Ook Eugène Delacroix realiseerde in 1855 naaktstudies op basis van foto's van Eugène Durieu. In zijn dagboek schrijft hij: "Ik bekijk met passie en zonder vermoeienis die foto's die gemaakt werden van naakte mannen, dit bewonderenswaardige gedicht, dit menselijk lichaam, dat ik leer lezen... "
Er ontstaat een verbluffende binding tussen schilderkunst en fotografie met het gebruik van het glascliché. Fotografen hadden het procédé uitgewerkt waarbij ze het gevoelige papier in contact brachten met een ingestreken glazen plaat waar ze met een droge naald een tekening hadden op aangebracht. De schilder Corot zal dit procédé van glascliché aanwenden om er gravures mee te maken. Ook Courbet was gevoelig voor de fotografie. Zo schilderde hij in 1874, naar een foto van Adolphe Braun, het kasteel van Chillon in Zwitserland. Zelfs de preraffaellist Rosssetti nodigde in zijn Londense residentie de fotograaf Parsons uit om zijn geliefkoosd model, Jane Burden Morris, te fotograferen. Later baseerde Rossetti zich op deze foto's voor tal van bekende werken als Droom (1868) en Pandora (1869).
Fotografie wordt kunst
De schilders gebruikten het nieuwe medium fotografie als een schetsboek voor hun doeken. Maar de fotografie op haar beurt kwam in de ban van de schilderkunst en wilde haar imiteren. Zo ziet met portretfoto's die in een studio werden gerealiseerd en de klassieke thema's als marines, landschappen en stillevens op een geschilderde achtergrond aanwenden. Een ware revolutie zal ingezet worden wanneer, onder invloed van het symbolisme, de fotografie op haar beurt picturale effecten zal gebruiken. Omstreeks 1890 ontstaat de eerste internationale beweging van de geschiedenis van de fotografie: het 'pictorialisme'. Wereldwijd ontstaan organisaties, er wordt geëxposeerd en vergeleken. Prijzen worden uitgereikt en jury's worden samengesteld waaraan schilders zoals F. Khnopff, beeldhouwers en kunstcritici deelnemen.
De fotografie had zich ontwikkeld tot een ware kunst. Door het gebruik van allerhande ontwikkelingstechnieken bereikte de fotograaf een resultaat dat ver afstond van het oorspronkelijke negatief. Picturale effecten werden bekomen op basis van een spel van grijswaarden, schaduw- en lichtmodulaties en in enkele gevallen zelfs ophogingen met pastel en olieverf. Wazig-scherp, afgezwakte vormen en het gebruik van een raster dat de fotografen bij de impressionisten hadden gezien om de werkelijkheid te bekijken, waren de fotografie binnengedrongen. Het onderwerp deed niets ter zake. Het weze architectuur, portretten, stillevens of naakten, de esthetiek van de schilderkundige effecten had de fotografie omgevormd tot een kunstvorm die zich met de schilderkunst kon meten. De fotografie was een kunst geworden, op dezelfde lijn als de Schone Kunsten.
Maar de Schone Kunsten op hun beurt beleefden een avant-garde. De droomwereld van het symbolisme en de poëtische aanbreng van het impressionisme werden geleidelijk aan verdrongen door de werkelijkheid van het modernisme. De schilderkunst ging een nieuwe weg. Matisse, Braque en Picasso waren de nieuwe tenoren. De schilderkunst had nu niet meer de werkelijkheid weer te geven. De weg was geopend voor het expressionisme, het kubisme en de abstracte kunst.
De tentoonstelling legt het accent op de kunst van de symbolisten en in het bijzonder van Khnopff en belicht de wonderjaren van de fotografie op een andere manier.
Praktische informatie
'Rond het Symbolisme. Fotografie en schilderkunst in de negentiende eeuw'.
Van 27 februari tot 16 mei 2004. Paleis voor Schone Kunsten , BRUSSEL.