Altijd al heeft de mens veel met het dierenrijk te maken gehad, op velerlei manieren. Soms is het dier zijn prooi, maar soms ziet het dier in hem een prooi en moet hij zich ertegen verweren. Hij heeft ingegrepen in de leefgewoonten van sommige diersoorten en heeft geleerd hoe van hun diensten gebruik te maken. Wij zijn van dieren afhankelijk voor onze voeding, soms geven zij ons ook genegenheid.
Maar daarnaast zijn wij nieuwsgierig naar deze wezens die zo van ons verschillen, naar voorkomen zowel als naar gedrag, en soms toch verrassend menselijke trekken vertonen. Niet te verwonderen dus dat zij reeds zeer vroeg werden afgebeeld. In de kunst van alle tijden en alle volkeren treffen we ze aan en deze diereniconografie is zeer verscheiden. Vlaamse kunstenaars speelden hierin een niet te onderschatten rol.
Een belangrijk kenmerk van de kunst van onze gewesten is de aandacht voor alle aspecten van de natuur. Waar bijvoorbeeld de Italiaanse kunst haast uitsluitend de menselijke figuur tot onderwerp nam, ontwikkelde de Vlaamse en Nederlandse kunst naast het zogenaamd historiestuk (met menselijke handelingen) ook het stilleven, het bloemstuk, het landschap en het dierenstuk. Doorheen de eeuwen wijzigden zich de opvattingen over de dierenwereld. En ook de artistieke bedoelingen wijzigden zich telkens, zodat we met een bijzonder rijke diereniconografie geconfronteerd worden.