Echte ontwerpen van gotische bouwwerken in de Nederlanden zijn zeldzaam. Vandaar dat de ontwerptekeningen van De Waghemakere en Rombout Keldermans, ook afstammend van een belangrijke familie van architecten, voor het stadhuis in Gent een plaats kregen in de Topstukkenlijst. Het contract van 1517 tussen de schepenen van de keure en de ontwerpers bleef bewaard. Slechts een vierde van dat oorspronkelijke en groots opgezette concept werd vóór 1540 gerealiseerd. Typisch voor grote bouwwerken uit het verleden is de lange bouwfase. Vaak deed zich een probleem voor met de geldschietende of bevoogdende instanties en wijzigden de architecturale plannen naar gelang de smaak van de tijd.
De gevel van het Gentse stadhuis kwam wel volgens plan tot stand en is opgetrokken in laatgotische, flamboyante stijl met afwisselend kalkzandsteen uit Lede en blauwe hardsteen uit Ecaussines. De versierde nissen waren bedoeld voor beelden van de graven van Vlaanderen, maar die werden pas gemaakt tijdens de negentiende en de twintigste eeuw. In de eeuwen na de interventie van De Waghemakere en Keldermans werd het gebouw aangepast aan de noden en de stijlvoorschriften van de tijd, zoals de aanpalende en sterk contrasterende renaissancegevel met boven elkaar geplaatste zuilenordes. Weinig gebouwen dan het stadhuis van Gent zijn een treffender weerspiegeling van het feit dat bouwkunst levende materie is.
Even exemplarisch is het ontwerp van Joost Massijs (1463-1530) voor de bekroning van de westgevel van de Sint-Pieterskerk in Leuven. Joost was de broer van de schilder Quinten Massijs. Net zoals zijn vader en Quinten was hij smid, wat dan weer doet denken aan een andere smid die bouwheer werd, namelijk Filippo Brunelleschi (1377-1446), wiens koepel voor de dom van Firenze een wereldwonder is.
De eerste steen voor Massijs’ ontwerp van een drietorenfront werd in 1507 gelegd. De driekoppige toren is een echte aandachtstrekker vanwege zijn weelderig uitgewerkte ornamenten, maar meer nog door zijn impressionante hoogte. Indien de tekening volgens de gebruikelijke schaal van 1:60 is opgevat, dan zou dat betekenen dat zijn torenspits 175 meter boven de begane grond zou uitgetorend hebben. Maar dat in de voorwaardelijke wijs, aangezien de westgevel geen bekroning heeft gekregen, en dat mogelijk door stabiliteitsproblemen. Aangezien we zo gewend zijn aan het exterieur van deze fraaie kerk, zou Massijs’ toren vandaag een choquant effect hebben gehad. Zonder de zeldzame tekening of de maquette bewaard in de kerk was het precieze uitzicht van zijn plannen waarschijnlijk onder de radar gebleven. Onaffe kunstwerken of zelfs de ontwerpen ervan zijn niet zelden even begeesterend als de voltooide varianten.