In 1933, één jaar voor zijn overlijden, voltooide Pablo Gargallo te Parijs de meer dan levensgrote 'Profeet'. Dit kunstwerk is de bekroning geworden van een ganse evolutie die de kunstenaar ononderbroken heeft doorgemaakt.
Hij was inderdaad gevormd volgens de vroegere classicistische normen in de teken- en beeldhouwklassen van de Akademie voor Schone Kunsten te Barcelona, waar hij zich op 19-jarige leeftijd had laten inschrijven. Voordien was hij als jonge knaap reeds aan het modelleren gegaan. Men vertelt zelfs dat hij pas twaalf jaar oud, zijn eerste werk aan een buurman 'verkocht' voor een das en een glaasje portwijn.
Na enkele jaren academische opleiding behaalde Gargallo in 1903 een studiebeurs voor Parijs waar hij een half jaar verbleef.
Het overlijden van zijn vader dwong hem toen terug te keren om te Madrid voor zijn moeder en drie jongere broeders te werken bij een modearchitect en een beeldhouwer.
De eerste tentoonstelling van zijn werk dateert uit 1906: hoewel opgemerkt door de kritiek, werd zij door het publiek niet gunstig onthaald.
Gedurende die jaren werkte Gargallo in een eerder traditioneel-realistische trant, met de gebruikelijke materialen: klei, steen of marmer.
1911 zou echter een belangrijk jaar worden in de carrière van de kunstenaar. Hij trok naar Parijs en kwam er in contact met andere voorname moderne kunstenaars als Modigliani, Juan Gris, Picasso en de critici Apollinaire, Max Jacob en Pierre Reverdy.
De schok die hem de kubistische werken van zijn tijdgenoten gaven, deed hem inzien dat ook de beeldhouwers andere en nieuwe wegen konden opgaan dan hij totnogtoe had betreden.
Hoewel hij, een onbekende in Parijs, dagelijks met de problematiek van een onzeker bestaan had af te rekenen, zette hij zijn zoeken naar een nieuwe vormentaal hardnekkig voort. Hij begon dunne ijzer- of koperplaten te snijden en te buigen, te wringen en te assembleren. Zo kwamen de maskers tot stand die weldra bij een van de meest vooruitstrevende kunsthandelaars uit die tijd afzet zouden vinden.
Vanzelfsprekend betekende dat een grote aanmoediging voor Gargallo om verder die techniek te beoefenen en tevens naar een verbetering ervan te zoeken. De maskers kunnen wel door negerproducten van de volkskunst of oceanische modellen beïnvloed zijn aangezien Gargallo die grote belangstelling had. De religieuze en angstige uitdrukking die zo typisch is voor die primitieve uitingen, vindt men er echter niet in terug. Daarentegen ligt er wel een gevoel voor verfijning en zelfs voor preciositeit in, die eerder doet denken aan de geschilderde portretten van Modigliani waarmee hij trouwens bevriend was.
Ofschoon 'metaalbewerker', blijft Gargallo nochtans 'beeldhouwer' in de klassieke betekenis, zowel wat de techniek als wat de stijl betreft. Zo maakt hij in 1912 een merkwaardig stenen portret van zijn vriend Picasso waarin de momentopname van een grimas toch tot een monumentale verwezenlijking aanleiding geeft.