Deze zomer brengt het Middelheimmuseum de eerste grote solotentoonstelling in ons land met nieuw en vroeger werk van de Oostenrijkse kunstenaar Erwin Wurm. In 'Wear Me Out' ontdek je hoe het aftasten van de idee van kledij als tweede huid aanleiding geeft tot een bevreemdend sculpturaal universum.
De absurde realiteit van Erwin Wurm - Zomertentoonstelling in het Middelheim
Een tweede huid
Erwin Wurm (°1954), die een opleiding als beeldhouwer genoot, werd eind de jaren 1990 internationaal bekend met zijn One Minute Sculptures, waarin hij mensen met dagdagelijkse gebruiksvoorwerpen zoals lege flessen of meubelobjecten absurde poses liet aannemen, die hij vervolgens filmde of fotografeerde.
Van in het begin van zijn loopbaan experimenteert Wurm gelijktijdig met meerdere kunstdisciplines zoals tekenen, beeldhouwkunst, performance, foto en film, waarin textiel als materiaal een belangrijke rol speelt. Hij heeft daarbij één duidelijk doel voor ogen: de grenzen van de beeldhouwkunst opzoeken en verleggen. Zijn indrukwekkende oeuvre bewijst dat hij daar wonderwel in slaagt. Zijn ongebruikelijke vorm -, technieken materiaalkeuzes leveren verrassende beelden op die op het eerste zicht van een tabula rasa lijken te vertrekken, terwijl ze bij nader inzien toch verband houden met de traditionele beeldhouwkunst.
Het feit dat de Grieken en de Romeinen prachtige volumineuze sculpturen hebben gerealiseerd louter door het vastleggen van een dunne oppervlaktelaag, bracht de kunstenaar op het idee om zich te focussen op de huid van een sculptuur. Wurm ging op zoek naar het sculpturaal vermogen van meerdere oppervlaktelagen en meer specifiek naar het sculpturaal potentieel van kledij als tweede huid. Kleren verdubbelen op een bepaalde manier het menselijk lichaam, zo bewijst hij in diverse beelden waarin je lichamen sculpturaal ziet veranderen, door toename of afname van massa. Wurm fotografeerde personen die in gewicht toe- of afnemen en personen die verschillende kledingstukken boven elkaar aantrekken tot ze lijken te begeven onder het volume.
Wurms werk is gedragen door een onconventioneel begrip van de realiteit. Na een paar ingrijpende gebeurtenissen in zijn leven, kwam de kunstenaar tot de overtuiging dat niets zeker is en dat alles gedurig in verandering is. Wat hem er toe bracht de realiteit te herscheppen in een absurde realiteit die vaak erg surrealistisch aandoet: We zien aardappelen die plots benen krijgt, een mens die de wereld net heeft ingeslikt, een wagen die zich met gemak op de gevel van een gebouw heeft geparkeerd. Welkom in absurdistan.
Een ander belangrijk thema in zijn werk is de focus op het gedrag en het lot van de mens. Ons gedrag dat een kluwen is van onuitgesproken afspraken is zijn favoriete werkterrein om mee aan de slag te gaan en onderuit te halen. Politiek incorrecte houdingen (zoals spugen in iemands eten of pissen op iemands tapijt) en houdingen waar taboe's rond hangen (zoals een geklede man met een erectie) brengt hij onverbloemd en met humor in beeld. Wurms luchtige en grappige beelden functioneren altijd zeer direct. Ze balanceren tussen humor en ongemak. Humor blijkt een krachtig middel om op een speelse manier maatschappijkritiek te leveren en erover te reflecteren.
Ben ik een sculptuur?
In zijn keuze van buitensculpturen voor het Middelheimmuseum liet Wurm zich leiden door de karakteristieken van de locatie. Big Psycho (2011) is een monumentale sculptuur uit aluminium die gebaseerd is op een living sculpture uit 1992. Een performance waarbij Wurms' vriend een trainingsbroek op een ongebruikelijke manier aantrok en daar twintig seconden mee stil stond in een ongewone pose. Het gebeurt dikwijls dat Wurm interessante poses uit performances later opnieuw uitwerkt in sculpturen. Hij speelt graag met de notie van tijd in relatie tot sculptuur.
Wurm plaatste in het beeldenpark meerdere monumentale sculpturen. In Fat House (2003) en Fat Car (2001) gaat de kunstenaar de zo gezegde vaste waarden in ons decadente consumptiemaatschappij aanvallen en becommentariëren. De beelden hebben menselijke eigenschappen meegekregen. Het zijn personages die lijken te versmachten in hun weelderige vetrollen. Bij het betreden van de Fat House hoor je het huis tegen zichzelf spreken: "Ben ik een huis of ben ik een sculptuur? En wat betekent het om het een of het ander te zijn?"
In The Fontain for Arthur Rimbaud (2007), een geamputeerd been als fontein, reflecteert Wurm over het lot van de mens op een grappige manier. Het beeld legt een stuk verborgen biografie bloot van de bekende Franse dichter, die na zijn relatie met Paul Verlaine, het dichterschap de rug toekeert en wapenhandelaar werd. Waarna Rimbaud door een tumor zijn been moest laten amputeren, om vervolgens jong en arm te sterven.
Een andere rode draad in Wurms werk is zijn onderzoek naar de verschillende gemoedstoestanden van de mens - en in het bijzonder naar de toestand van hypnose - en hun mogelijke impact op sculptuur. In zijn One Minute Sculptures probeerde hij een verbinding tussen beide tot stand te brengen door de deelnemers instructies mee te geven, waarin staat waaraan ze moeten denken tijdens het uitvoeren van de opgelegde houding. Bijvoorbeeld: "Denk aan je spijsvertering" of "Hou je adem in en denk aan Spinoza". In de sculptuur Hypnosis (2008) , een gigantische wandelende aardappel in aluminium, vereeuwigt hij dan weer een vluchtig iets als een denkballon.
Onder de noemer hypnose horen ook nog andere werken thuis, waarvoor Wurm ondermeer inspiratie vond bij de Israëlische mentalist Uri Geiler. Geiler verwierf in de jaren 1970 bekendheid in Europa met zijn telepathische acties als het buigen van lepels en het stopzetten van wijzers in een uurwerk zonder fysieke tussenkomst. Op een gelijkaardige manier ging Erwin Wurm op zoek naar de creatie van een sculptuur die zonder fysieke tussenkomst tot stand kwam en die toch de sporen droeg van een mentale oefening. De kunstenaar ging op zoek naar iemand die een oranje Volkswagenbus uit de jaren 1970 kon krom buigen en hij kwam uit bij een Indische Yogi die daar toe in staat bleek te zijn en het ontstaan gaf aan Telekinetically Bent VW-Van (2006).
Een andere levende sculptuur die ontstond onder hypnose en die vastgelegd werd in een film, was deze waarin de kunstenaar een assistent van zonsopgang tot zonsondergang rechtop liet staan. Wat enkel mogelijk bleek onder hypnose.
Toeschouwer wordt kunstwerk
Vooral de nieuwe werken die Wurm voor het Middelheim creëerde, maken duidelijk dat de kunstenaar het begrip sculptuur vanuit een zeer breed perspectief benaderd. Beeldhouwkunst gaat voor Wurm over volume uitzetting, inkrimping en leegte. Iedereen kan in zijn universum kunstenaar en kunstwerk worden, eenvoudigweg door toename of verlies van kleding en gewicht. Wurm nodigt de toeschouwer uit om actief deel te nemen aan het gebeuren door zelf onderdeel te worden van een kunstwerk of door er tenminste mee aan de slag te gaan. In het Middelheim staat een podium opgesteld waar toeschouwers de instructies van de kunstenaar kunnen volgen om zelf een kunstwerk te worden in de vorm van een One Minute Sculpture.
De meeste nieuwe werken bevinden zich in en rond het Braempaviljoen, dat hij voor de gelegenheid transformeerde in een soort totaalinstallatie. Het plafond van het gebouw is letterlijk in een nieuw truitje gestopt uit kleurrijk breiwerk. Binnenin bevindt zich een nieuwe reeks van Möbeln, gemaakt van tweedehands meubelen uit plaatselijke kringloopwinkels, die Wurm een nieuwe functie toebedeelt door er iets aan te veranderen.
Onder de noemer Performance Sculptures creëerde Wurm een reeks silhouetten met tweedehandskledij waarvan er dagelijks iemand één aantrekt en opvoert en waarvan er op drie andere tijdstippen ook een groepsoptreden voorzien is. Voor dit project werkte hij samen met de Antwerpse mode-ontwerper Walter Van Beirendonck die hij voor de gelegenheid uitnodigde. En ook al hebben beiden andere doelstellingen met hun textiel werk, ze vinden elkaar in het experimenteren met volume, kleur, lagen en de beperkingen van bewegingsvrijheid.
Tentoonstelling
Erwin Wurm. Wear Me Out. Nog tot 25 september 2011. Middelheimmuseum, Antwerpen