Toen Jan van Eyck nog een kind was - omstreeks 1400 - ontstond in zijn landstreek dit kostbaar schilderijtje. De artiest is ons onbekend. In het Museum Mayer van den Bergh te Antwerpen vormt deze 'Geboorte van Jezus' een tweeluikje met als pendant een H. Christoforus. Tot welk geheel het tweeluikje oorspronkelijk kan behoord hebben, weten we niet. Het probleem wordt niet opgehelderd door het bestaan van een tweede tweeluikje in Amerika, namelijk te Baltimore, dat met het Antwerpse een geheel zal gevormd hebben en er overigens mee verbonden was tot vóór 70 jaar. Vandaar onze betiteling : 'Geboorte van Jezus' van het veelluik Antwerpen-Baltimore.
Is deze kerstvoorstelling een van de oudste in de Nederlandse paneelschilderkunst, zo niet de alleroudste, toch zijn er talloze aan voorafgegaan in de boekverluchting. Uit die kunst van de miniatuur is immers de paneelschildering ontstaan, en meer dan één artiest beoefende in die tijd beide kunsten. De hoofdelementen van de 'Geboorte' van het veelluik Antwerpen-Baltimore zijn de traditionele : het Kind, naakt onder de warmende adem van os en ezel - Maria in het kraambed - de geopende hemel -, we zouden er willen bijvoegen : sint Jozef, origineel is die hier wel, althans in zijn handeling - en verder de vrouw die het Kind verzorgt, geen alledaagse verschijning, alhoewel niet zo raadselachtig in haar optreden als het gebaar van Jozef is. Kortom een kerstvoorstelling die, behalve om haar artistieke kwaliteiten, ons ook kan boeien door het ongewone, zelfs uitzonderlijke van enkele componenten, die ver van bijkomstig zullen blijken. Wie is vooreerst die elegante jonge dame, genimbeerd ais heilige ? Er bestaan van Jezus' geboorte voorstellingen tot in de jaren 1450, waarin, terwijl Maria te bed ligt, aan het Kind zorgen worden toegediend door twee vrouwen. Dat beantwoordt aan het verhaal uit de apocriefe evangeliën, waarin staat dat Jozef twee vroedvrouwen uit Bethlehem heeft ontboden. Jezus was geboren toen zij ter plaatse kwamen. De ene wilde niet geloven in de maagdelijkheid van Maria en werd hiervoor door de Hemel gestraft met een verdorde hand. Het zal deze vroedvrouw zijn, die op ons schilderij is afgebeeld. Zodra zij het Kind heeft aangeraakt, is haar hand genezen: Salome, hier voorgesteld als een heilige. Waarom zij een schort draagt en waarom haar mouwen zijn opgestroopt ? Het herinnert aan het bad dat zij, volgens andere literaire bronnen, aan het Kind gegeven heeft. De middeleeuwer was met deze legende, als met zovele andere, vertrouwd, totdat zijn geloof mettertijd meer zou gericht worden.
Niet traditioneel hoegenaamd is onze sint Jozef met zijn opvallende plaats en zijn geaccentueerde handeling. Algemeen bekend zijn kerstvoorstellingen, vooral Nederlandse, waarin de voedstervader een huishoudelijk werk verricht: hij brengt brandhout aan, pokert het vuurtje aan, warmt het papje, droogt een luier - maar deze bedrijvigheid van Jozef is een creatie van de 15de eeuw. Vóór het ontstaan van het veelluik Antwerpen-Baltimore heeft de kunst alleen een suffende, ingeslapen sint Jozef gekend, een figurant bij de Geboorte. Zeer begrijpelijk hebben kunsthistorici, bij de beschrijving van ons schilderijtje, zich de zin afgevraagd van deze voorplanfiguur, de betekenis van de handeling, ja wàt deze heilige Jozef eigenlijk doet. Heeft hij niet zijn schoeisel uitgetrokken, zelfs een kous ? En wat moet die kous onder het mes in zijn ene hand ? Zo opzichtelijk is het hele geval, dat het wel iets zeer bijzonders te verbeelden moet hebben. De kunstgeschiedenis stond hier voor een raadsel.
Eerst zeer onlangs kon de verklaring gevonden worden, ditmaal niet in apocriefe teksten, wel in middeleeuwse kerstliederen, waarvan enkele tot ons Nederlands kerstrepertorium zijn blijven behoren. Twee citaten mogen hier volstaan :