Men betreurt het wel eens dat zo weinig werk van onze schilders ter plaatse bleef en dat veel van wat eens onze kerken sierde in buitenlandse verzamelingen verzeild geraakte. Met dit drieluik is dat niet het geval. Door de loop van de eeuwen heeft de St.-Gommaruskerk deze schat weten te bewaren waarvan zo veel met Lier en zijn geschiedenis verbonden is.
Bovenaan op de buitenzijde van de zijluiken, ziet men de blazoenen van de bekende Lierse familie Colibrant-Mengiaert. Vergezeld van hun patroonheiligen, Johannes de Doper en Judocus, knielen in biddende houding Jan Colibrant en zijn echtgenote Josina. Ook hun kinderen zijn weergegeven, de beide zonen, Jan en Joris, aan de zijde van hun vader en het meisje, hoogstwaarschijnlijk haar dochtertje Josina uit een tweede huwelijk aan de kant van de moeder. De portretten van die figuren zijn eerder zwak van uitvoering en munten niet uit door levensechtheid. Dat is niet zo verwonderlijk wanneer men er rekening mede houdt dat de meeste personen reeds overleden waren toen dit schilderij in 1516 tot stand kwam. Alleen Jan, de jongere zoon, en zijn halfzus, Josina, waren nog in leven. Ze waren toen reeds volwassen en konden dus moeilijk nog als kinderen worden geportretteerd. Kort te voren, in 1512, was ook hun broer Joris gestorven, op bedevaart naar het H. Land.
Men weet uit een akte van begin 1516 dat hij voor zijn dood de wens had uitgedrukt om missen te laten opdragen ter ere van St.-Jozef, bruidegom en bewaarder van Maria, van de Zeven Weeën en de Zeven Blijdschappen van Maria. Rond die tijd werd ook het drieluik besteld dat het altaar van de Colibrant-kapel zou versieren. Het jaartal 1516 is nog met moeite merkbaar op de donkere ruitvormige vloertegel van het middenpaneel.
Dank zij de fundatie-akte van 1516 wordt zo onmiddellijk het onderwerp van het drieluik duidelijk. De drie thema's die er in worden beschreven zijn op meesterlijke wijze door de schilder behandeld. Vooreerst blijkt welke vooraanstaande plaats Jozef in het schilderij vervult. Op elk van de drie luiken komt hij voor. Niet alleen op het middenpaneel met het Huwelijk van Jozef en Maria is hij aanwezig maar ook op de zijluiken is hij terug te vinden. In de achtergrond van het linkerluik is hij aan het werk en krijgt hij in zijn slaap bezoek van de engel en op het rechterluik is hij tegenwoordig bij de opdracht in de tempel. Daarnaast zijn ook de Zeven Weeën van Maria niet vergeten. De Opdracht in de tempel, waar de oude Simeon aan Maria mededeelt dat een zwaard van droefheid haar hart zal doorboren, vormt de voornaamste compositie van het rechterluik.
Maar ook de overige droevige mysteriën kan men terugvinden. De schilder heeft ze weergegeven in de fries van kleine halfverheven sculptuurtjes : twee treft men aan op het middenpaneel nl. de Vlucht naar Egypte en het Verlies van het Je-zuskind. De overige staan op dezelfde hoogte op het rechterluik. Van links naar rechts onderscheidt men : de Kruisdraging, de Kruisiging, de Kruisafneming en de Graflegging.