"Met één beweging wil ik alles weergeven en dat hoeft niet noodzakelijk in een groot gebaar, maar in een juist gebaar," zegt beeldhouwster Maen Florin. Straks komen drie van haar werken in de publieke ruimte.
Maen Florin - Stille beelden in pure materie
Dansers en een blauwe vogel
Ze houdt van de stad, maar ze heeft behoefte aan de natuur. Haar beelden zijn gegroeid uit de aarde en gegoten in brons. Ze woont op een prachtige, idyllische plek in Schelderode: een oude boerderij die met liefde en smaak is omgebouwd tot een woning met atelier. In de oude boomgaard staat een reeks beelden en aan de zoom van het bos achter de grastuin ligt een poel waar het krioelt van leven. Het is een heerlijke plaats waar Maen Florin en haar man hun stek gevonden hebben.
Mijn eerste kennismaking dateert nog van de periode van Chambres d'Amis in 1986 toen zij en haar echtenoot hun schitterend oud pand in het Elisabethbegijnhof in Gent ter beschikking stelden van Jannis Kounellis. Ze was toen nog maar schoorvoetend met beeldhouwen begonnen.
In 1988 kreeg ze een grote tentoonstelling in het ICC in Antwerpen en maakte ze met haar werk deel uit van Jan Hoets tentoonstelling Confrontatie en Confrontaties in het toenmalige Museum voor Hedendaagse Kunst in Gent. Ze viel er op met haar beelden in beschilderd gips. Ze vond haar inspiratie in mythologische onderwerpen, klassiekers zeg maar als Leda en de zwaan en De val van Icarus. Het waren niet de evidente onderwerpen voor de jaren 1980. Ook met een reeks dansers maakte ze indruk. Deze expressieve, soms aandoenlijke beelden, laten duidelijk zien hoe ze met forse toets zijn opgebouwd en vormgegeven. Kleur wordt gebruikt om de expressie te versterken.
Eén beeldje valt op door de grote poëtische kracht die ervan uitgaat en ook omdat het niet helemaal in de reeks thuishoort. Het is Blauwe vogel, een wat sprookjesachtig aandoende jongensfiguur met punthoed, de figuur is blauw op een rode schouderdoek na. Het is een beeldje dat opvalt omdat het zo puur, zo juist is. Het dateert van 1984, het is zowat het eerste beeld dat ze maakte. Voordien had ze vooral getekend en geschilderd, ervan uitgaande dat beeldhouwen toch voornamelijk aan mannen besteed was. De Blauwe vogel is een hommage aan haar zoontje, die blauwe vogel is immers een jongentje dat wil vliegen. Het is voor haar een belangrijk beeld, het maakt haar immers duidelijk dat beelden ook kunnen opgebouwd worden. Het is natuurlijk iets dat ze al lang weet, maar nu voelt ze het ook. Het duurt nog een tijd dat de schilder in haar meespeelt en ze haar beelden beschildert. Mettertijd verdwijnt die behoefte en geeft ze de voorkeur aan de pure materie.
Het spijt me
In 1991 exposeert ze in de Gele Zaal in Gent samen met Marie Odile Candas Salmon, Berlinde De Bruyckere en Christine Dupuis. Onder de titel Fables toont ze een reeks van beelden in beschilderd gips. Het zijn inderdaad enigszins fabelachtige figuren. Achteraf bezien vindt ze zelf dat het hier niet om haar beste werk gaat, het is wat té esthetisch, te weinig geladen. Ze heeft even tijd nodig om van de beschildering afstand te doen en komt uit op klei en brons.
De klei laat toe om het beeld zichtbaar op te bouwen en het een intens expressieve huid te geven. De kunstenares kan haar temperament in die klei leggen. "En het brons is juist de directe vertaling van de klei naar het metaal," zegt ze enthousiast. "Er is natuurlijk een tussenstadium via het was, waardoor een kleine krimp optreedt. Het beeld wordt hierdoor sterker, wat gespannen." De patine voor het brons wordt zeer sober gehouden, grijs naar het zwarte toe.
In de boomgaard staat een reeks beelden die vooral opvallen door hun tijdloos karakter. Ze toonde ze in 1998 onder de titel Je suis désolé in de Galerie S.& H. De Buck. Het gaat om een soort van 'private heroes', figuren die door hun manier van zijn een rol van held of martelaar kunnen vervullen. Sommige beelden hebben titels andere weer niet: De Dromer is een wat grappig, bol mannetje, I am different is de titel van een kopstaander. Sommige beelden ontroeren diep: een figuur met gespreide armen, twee geknielde figuren... ze zijn zo onverstoorbaar, zo onpeilbaar in zichzelf gekeerd, zo stil. Het is duidelijk dat Maen Florin haar weg heeft gevonden.
Ontdekken door te verhullen
In 2003 stelde ze een reeks van maskers tentoon. "Het zijn maskers als herinneringen, het is nooit een exacte weergave van iemand maar de weergave van hoe ik een gezicht in mijn herinnering ervaar." Even voordien heb ik in haar atelier nog enkele bustes gezien: Grote kop en Somiglianza. Ze treffen door hun grove en expressieve toetsen enerzijds en het gevoel voor detail in die expressie anderzijds.
Het zijn geen verleidelijke of vriendelijke beelden, het zijn intrigerende, in zichzelf gekeerde beelden die pas na lange beschouwing hun geheim gedeeltelijk laten ontfutselen. In een interview met Hilde Pauwels zegt Maen: "Ik focus weer op die toetsen, ik heb die expressiviteit nodig. Ik wil er opnieuw iets mee doen, maar het mag niet meer dan een suggestie zijn. Met één beweging wil ik alles weergeven, een gezicht van de kaak over de neus en ogen naar de schedel.
En dat hoeft niet noodzakelijk in een groot gebaar. Maar in een juist gebaar. In een beweging die het herkenbare verminkt om het verborgene aan de orde te stellen. Als je een gezicht wil ontdekken, moet je voldoende van dat gezicht weglaten. In de Italiaanse taal is er een opvallend woord: somiglianza. Het drukt de gelijkenis uit waarmee je iets kunt opwekken en onthullen."
Drie beelden buiten
Gevraagd om mee te dingen, wist ze met haar ontwerp voor de wedstrijd Thuis voor een beeld 2005 van de provincie Oost-Vlaanderen in samenwerking met Radio 2 zonder moeite de jury te overtuigen. Het gaat om een dubbelbeeld, twee identieke vrouwenfiguren die naar elkaar toegaan. Ze worden mensengroot afgebeeld en de sokkels waarop ze staan worden zodanig verlengd dat ze ook ruimte geven om op te zitten. Het is een beklijvend beeld, een beeld dat we kennen van twee mensen die naar elkaar toestappen om wat te kletsen en bij mekaar te verwijlen. Het is een poëtisch beeld, de vrouwen hebben ruikers in hun armen en stralen een rustige warmte uit. Het is zelfs een stichtend beeld, het heeft een voorbeeldfunctie: in deze rijke, verzuurde maatschappij kan het misschien weer de mensen bij mekaar brengen. Het beeld sprak blijkbaar veel schepenen en cultuurfunctionarissen aan. De jaarlijkse wedstrijd kende een groot succes, liefst 22 Oost-Vlaamse gemeenten dongen mee om het beeld binnen hun grenzen te halen. Uiteindelijk is het de gemeente Lovendegem die aan het langste eind trok. Het beeld wordt op 18 maart 2006 feestelijk ingehuldigd op het plein voor het gemeentehuis. Het is het eerste beeld van Maen Florin in de openbare ruimte op Belgisch grondgebied. Ze heeft eerder al een beeld gerealiseerd in het Nederlandse Haarlem.
Naast de beelden voor Lovendegem is er een ontwerp in uitvoering voor een groot rondpunt in Roeselare. Het is als het ware een zwevende figuur die met beide handen de voeten vastneemt, een beeld dat daar aan het kruispunt van Brugsesteenweg en Leopold III-laan zeker in het oog zal springen. Ter gelegenheid van de inhuldiging, gepland voor 26 maart 2006, organiseert Cultuurcentrum De Spil te Roeselare een tentoonstelling met werk van Maen Florin. En dit najaar plaatst Maldegem een beeld van de kunstenares op het plein voor de bibliotheek.
Tentoonstelling
met werk van Maen Florin. 19 maart tot 23 april2006. Cultuurcentrum De Spil, H. Spuilleboutdreef 1, 8800 Roeselare - Info: 051 26 57 00 of de website.