Hij heeft het erg druk met de voorbereidingen voor zijn tentoonstelling in de Deweer Art Gallery. We maken een afspraak bij een van de medewerkers die voor hem een sculptuur maken. Michaël Aerts ziet het groots. Ook in enkele andere ateliers werkt men aan zijn projecten. Als een volleerd manager leidt hij alles in goede banen en hij weet precies wat hij wil.
Monumentale beelden van Michaël Aerts - Vormen hertekenen
Religieuze connotatie
"Ik ben een beetje opgegroeid met de idee schilder te worden." Michaël Aerts (°1979) liep kunsthumaniora aan Sint-Lukas, ging daarna even theaterregie studeren in Brussel, om kort daarop terug naar Sint-Lukas te komen en daar zowat zijn eigen parcours te volgen, bij de richting 'glas' notabene.
"Ik schilder nog altijd graag, het is een beetje mijn hobby. De meeste dingen gooi ik weg. Ik ben eigenlijk helemaal mijn eigen weg gegaan. Ik had geen vooropgezet plan, maakte vooral sculpturen en werkte voornamelijk thuis." Zijn passage bij de afdeling schilderkunst was eerder kort en kon hem moeilijk bevredigen. Hij was desalniettemin present op Coming people, een tentoonstelling van een selectie werk van laatstejaars uit de Gentse kunstopleidingen in het S.M.A.K. (2001). Na de lerarenopleiding en een tijdje lesgeven, bleek een leraarsloopbaan niets voor hem. Hij nam de tijd om na te denken en veel te lezen, vooral omtrent beeldhouwkunst en sculptuur.
In 2002 exposeerde hij in Kunstzicht, een initiatief van de Gentse universiteit met heel wat aandacht voor jonge kunstenaars. En in 2004 maakte hij een soort rondgang met kapelletjes rond het Museum van Deinze en de Leiestreek Elk van de drie opgesomde tentoonstellingen had wel ergens een religieuze connotatie. En ook dat is geen toeval. Al van kindsbeen af werd hij immers geconfronteerd met de associaties die mensen maakten bij het vernoemen van zijn naam: Michaël Aerts en de aartsengel Michaël leken wel bloedbroeders, ze werden- zeker in de katholieke middens- in één adem vernoemd.
In de periode 2004-2005 maakte hij voornamelijk sculpturen met een religieus-seksuele inslag. Hij noemt het zelf een vorm van syncretisme. Ik herinner me nog zijn installatie in de tentoonstelling Filiaal van de Hemel die curator Christophe De Jaeger te Lokeren had opgezet begin 2006. Hangende sferen overtrokken met leer, fragmenten van heiligenbeelden, seksuele symbolen, alles overgoten met zwart pigment, riepen een heel eigen wereld op. Een sensibel en toch onaanraakbaar universum dat tegelijk aantrekt en afstoot. Zijn werk is niet gespeend van enige humor noch van surrealistische trekjes.
Rots en obelisk
"In 2006 is mijn denken veel beginnen veranderen," zegt Michaël Aerts. "Ik heb echt veel getekend. En toen heb ik voor mij een sleutelwerk gemaakt, een werk dat zowat een keerpunt betekent." Het gaat hier om het Flightcase Monument, een interpretatie van een tempel op een rots. (Een flightcase is een zware, met metaal versterkte koffer voor het vervoer van kwetsbare apparatuur.)
"Weet je," onderbreekt hij zichzelf: "Ik vind veel kunsttentoonstellingen zo saai. In de kunst is er een nieuw soort academisme. Die voortdurende terugkeer naar het opgeprikte tekeningetje aan de muur, de installaties met latjes en plankjes. Die inhoud wordt zo saai. Het staat zover van de wereld. Het fenomeen dat zich nu voordoet in de wereld is een groter rock-en-roll-gehalte. Kijk maar naar Sarkozy, hoe die zich profileert als een popster. Er wordt nu meer aandacht besteed aan de verpakking. Zelfs een pilletje als Nurofen doet er alles aan om aantrekkelijk te zijn. Ik hou ontzettend van de massapopcultuur. De teksten in mijn werken komen meestal daaruit. Bijvoorbeeld van Madonna. Ik werk als kunstenaar niet voor de inner-art-circle. In de avant-garde wordt er te veel daar rond gewerkt."
Michaël Aerts keert terug naar de flightcase: "Ze heeft een bepaalde esthetiek, wordt niet verstopt, is door iedereen gekend." Die kisten zijn natuurlijk het symbool bij uitstek van rondreizende popgroepen, van massaconcerten. Zijn eerste Flightcase Monument toont ons een wat exotisch aandoende tempel op een rotsachtige sokkel. Het is een tempel waarvan de onderdelen duidelijk te onderscheiden zijn als afzonderlijke, demonteerbare elementen. De tempel is bekroond door een fronton dat associaties met de klassieken oproept en toch ook wat Oosters aandoet. Er is ook een soort van rolluik dat de ingang afsluit, het doet me denken aan de naos in de Egyptische tempels: achter het rolluik vermoed je het beeld in het heilige der heiligen.
Michaël Aerts slaagt er hier in om een archetypisch beeld op te roepen, een intrigerend beeld ook, raadselachtig en herkenbaar. Dat komt onder meer door die tempel op een pseudo-rots te plaatsen. Het past hier even te verwijzen naar de tekst uit het Nieuwe Testament waarbij Christus zijn apostel Simon (Petrus) aanstelt tot het hoofd van zijn volgelingen met de woorden: "Gij zijt Simon, de zoon van Johannes; gij zult Kefas - dat betekent: Rots – genoemd worden." (Joh. 1, 42) Die rots van Michaël Aerts is helemaal niet van steen en is mobiel, kan min of meer makkelijk verplaatst en uiteen genomen worden. Dat schept een contradictorische spanning. De kracht ligt ook in het feit dat er helemaal niet verheeld wordt dat de rots geen echte rots is, zelfs niet pretendeert een rots te zijn. Dat zou pas kitscherig zijn. Toch verstaat elke kijker wat hier verteld wordt. De rots verwijst ook naar de steen waarmee de klassieke beeldhouwer zich meet. Het is dus een werk met tal van onderliggende betekenissen en betekenislagen, dat is wat het zo boeiend maakt.
Zijn andere demonteerbare monument is een obelisk. Een werk van ruim zeven meter hoog dat onder meer zal getoond worden op de kunstbeurs Art Brussels. Het is een installatie die met de computer werd ontworpen, alles moet immers nauwkeurig op mekaar aansluiten. Deze flightcases zijn een staaltje van vakmanschap.
Het is niet voor niets dat de kunstenaar teruggrijpt naar een quasi universeel symbool als de obelisk. Michaël Aerts: "De obelisk is eigenlijk het eerste mobiel monument geweest. Van de zevenendertig originele obelisken zijn er nu nog elf in Egypte. De rest is over de wereld verspreid. En in de renaissance heeft men ze gewoon nagemaakt. De betekenis is niet echt gekend en er zijn veel interpretaties mogelijk."
Aerts vat zijn mobiele monumenten op als reële monumenten. "Een monument krijgt zijn betekenis door de plaats waar het staat, een gecodeerde betekenis van tijd en ruimte," vertelt hij vol vuur.
Dat de obelisk niet zomaar een leuke vondst is, bewijzen de vele tekeningen die aan het ontwerp zijn voorafgegaan. Hierin wordt eigenlijk de diepere betekenis van dit monument onderzocht en geïnterpreteerd. Hij gaat niet voorbij aan de fallische connotatie en begeeft zich op speelse wijze in diverse sferen in zorgvuldig opgebouwde en afgewerkte tekeningen.
Michelangelo en madonna
"Tekeningen zijn zeer belangrijk voor mij," zegt Michaël Aerts, "Ik maak zelf nooit een vorm. Ik neem bestaande vormen en pas ze aan. Alles vertrekt van een bepaalde, bestaande vorm." Hij toont me een tekening met rotsen van Lippi, de luchten van Rubens en het logo van Union Match: Burn-Out. De tekening is in de linker benedenhoek gedeeltelijk opgebrand. Het is intrigerend en grappig tegelijk.
Voor zijn tentoonstelling bij de Deweer Art Gallery te Otegem (van 24 februari tot 4 april 2008) grijpt hij terug naar de figuur van Lodewijk XIV als een icoon van de Europese cultuur. Het imposante en fenomenale borstbeeld van de monarch door Giovanni Lorenzo Bernini zal er op ware grootte in verwerkte versie te zien zijn. Hij wil hierbij reflecteren over de cultuurconsumptie, over hoe we nu met het cultureel verleden omgaan.
Een ander grootschalig monument is eveneens in de maak: Le Rocher Noir Fondant. Het is een grote zwarte steen, zoals die op de site van Seahenge te zien is, die gedragen wordt door vier putti die op hun beurt op een sokkel staan.
Ook hier worden weer vele relaties gelegd en zijn vele associaties mogelijk. Het gewoon noemen van de 'zwarte steen' laat onze gedachten toch onmiddellijk naar Mekka afdwalen? En Seahenge is een monument uit de prehistorie, in belangrijkheid te vergelijken met Stonehenge.
Zijn tentoonstelling bij de Deweer Art Gallery draagt de titel The Immaculate Collection. Aan de uitnodiging is veel zorg besteed: een schild met de bekroonde initialen van de kunstenaar op een paarse achtergrond brengt u al helemaal in de sfeer. Voor de kenners: de titel is gelijk aan de titel van Madonna's eerste greatest-hits-cd. Voor de tentoonstelling grijpt hij eigenlijk terug naar de klassieke en de hedendaagse mythologie, hij vermengt, legt verbanden en presenteert op die manier een nieuw beeld. Dat maakt het werk breed toegankelijk en toch veelvuldig gelaagd.
"Mijn grootste idolen zijn Bernini en Michelangelo," zegt Aerts tussendoor. Maar hij kijkt ook met bewondering naar Walt Disney. "Die man heeft geglobaliseerd: iedereen kan Bambi begrijpen."
En voor we afscheid nemen, mijmert hij nog even: "Wat is de impact van een beeld vijfhonderd jaar later?" Wel, van die obelisken weten we het, wat de zijne betreft moeten we nog even wachten. Maar hun impact in het heden, dat valt wel mee.
Praktische informatie
Werk van Michaël Aerts:
- Art Brussel 2008, van 18 tot 21 april 2008
- Solo, bij Deweer Art Gallery
- Ephemeral Fringes, Groepsexpositie van Filip Luyckx