In opdracht van Openbaar Kunstbezit in Vlaanderen maakte Lucas Vandeghinste een serie van vijftien kelken. Poorten naar de Hemel. Dingen om in weg te dromen. Maar uiteindelijk toch ook wel emmerdeurs. Een portret.

Mensen noemen hem een keramist. Maar die bezigheid begint met de K van Kneu­terigheid, en Kreatief met Kurk. En zijn materie is de realiteit, en niet alleen klei als men dat maar weet. Niet voor niets is hij van de gene­ratie van '68, die Krotopkin las, en zich te goed voelde om een galerij met een bezoek te vereren. Tot vandaag heeft de gedachte aan verkopen nooit echt een grote rol gespeeld bij wat hij creëert. En Rwanda boeit hem altijd nog oneindig meer dan een potje draaien. 

Anarchisme als vaas vermomd

Eerst waren dat schilderijen geweest. Maar er was dat gemis. "Die verf alleen was niet tactiel genoeg". Zo was hij tien jaar terug bij de klei beland, en bij die bekers, schalen, en hemelpoortjes die hij in de oven brandt. Maar die mythe van het vuur, die hoogmis van het wach­ten, die religie van het ambacht ook. die je zo vaak bij andere pottenbakkers vindt - het is niet echt aan hem besteed. En alleen dat maakt hem dus ook al een beetje tot een vreemde eend. Veel meer telt bij hem die drang het dagdagelijkse leven van de mensen binnen te dringen. Met een voor­werp dat zo gewoontjes lijkt en onschuldig - een vaas, een schaal - en dan toch ook een vergiftigd geschenk is. Vanwege dat amorfe dat zich alsmaar meer aan de ogen gaat opdringen, dat vormelo­ze, die giftige kleuren ook. Hij is een beetje een infiltrant, en querulant, die bij niets ver­moedende burgers dingen neerzet die na een tijdje vreemd gaan murmelen. Een hoek alsmaar nadrukkelijker met een vervelend gefluister vullen. 

En eerlijk gezegd: wie zou dat van zo een vrolijk mansper­soon verwachten? Het is die herinnering aan Kropotkin en Marcuse die in zijn hoofd is blijven hangen, en het anar­chisme als vaas vermomd had. 

Eigenlijk is hij ook als keramist toch in de eerste plaats een schilder gebleven. In plaats van een vlak doek, beschildert hij nu immers eerst een vlakke plaat klei, en pas dan gaat hij die tot een object verwerken. Hij doet dat door die plaat - al dan niet in stukken verknipt - in een moule te leggen. Die moules kunnen alles zijn, maar meestal gaat het weer om eenvoudige dagdagelijkse voorwerpen. Zo'n typisch massaprodukt: een eetbord, een potje van de tupperware. 

Lucas Vandeghinste  "Kelk" 1996

Lucas Vandeghinste, "Kelk" 1996 

De kleur van de hemel

Lucas Vandeghinste houdt van contrasten. Dualiteiten. Dubbelzinnigheden. En een daarvan is dat gevecht tussen dat domme consumptiegoed dat als vorm heeft gediend, en de plaat klei die zich uiteindelijk toch niet naar die simpele vorm plooien wil. De randen deinen uit naar alle kanten. Je zou het ook zo kunnen bekijken: die vormen staan voor de wegwerpmaatschappij, die duimschroeven waarmee men ons in welbepaalde patronen wil inpassen. En dan komt hij, Lucas, met zijn klei, en zijn onwil om zich aan te passen. Schreeuwlelijkerds die als maar meer gaan ergeren omdat men er, in tegenstelling tot wat werd gedacht, nooit aan kan wennen. 

Hij speelt ook graag met een contrast als glad en ruw. Beschildert de voor- en achterkant, en wat aan de ene kant een schaal lijkt, wordt aan de andere kant een masker. Zijn schilderingen hebben iets willekeurigs, iets terloops, iets geks. Het is een borstel die in vegen en vagen over die klei is getrokken. Kinderlijk vrolijk en achteloos. En dan is er die kleur. Het is er slechts één die alles overheerst: kobaltoxyde dat na het bakken tot een diep ultramarijn verkleurt. Een blauw dat oplicht en gloeit en een aura rond zich heeft. De kleur van de hemel. 

Aan zijn muur hangen nu ook getraliede hekjes in klei. Lucas Vandeghinste heeft ze de naam "Hemelpoortjes" meegegeven. Maar eigenlijk. zegt hij, zijn al zijn objecten dat een beetje. Al van oudsher zijn die schalen en bekers de religieuze attributen bij uitstek. En in dat goudomrande blauw moeten ze nu ook bij hem een sacraliteit doen oplichten, een mysterie. 
Zijn antwoord op al die potjes Tupperware. 

Tijdbommetjes voor de huiskamer

Men moet kunnen wegdromen in zijn kelken en vazen, zegt Lucas. In zijn fotoboeken heeft hij het over "liturgisch vaatwerk". Elders plaatst hij als motto: "Met klei een ding kiezen, en daaruit een reeks ontcijferingen en zielstoestanden losmaken in kleur". Dat zou de indruk kunnen wekken dat hij een ernstig man is. Maar is hij dat wel? Hij geeft les op een school waar enkele van de grootste grapjassen van onze hedendaagse kunst zijn afgestudeerd. Een Wim Delvoye, een Franky de Coninck en een Deschuymer. Het soort kunstenaars dat poep en kak roept, en met felgekleurde fotocopieën werkt. En dan denk je: ze hebben het misschien wel ook een beetje van hun leraar, die cultus van de wansmaak, en het Net Iets Té. Voor Openbaar Kunstbezit in Vlaanderen heeft Lucas Vandeghinste een serie van vijftien kelken gemaakt. Ze zijn allen gelijkend, en toch verschillend. Diepblauw, en met goud omrand. Ze hebben iets sacraal, maar ik vrees dat het om de sacraliteit gaat van een overspannen mysticus die na een tijdje heel perverse dingen begint te bazelen. Het zijn emmerdeurs, die altijd maar lawaai blijven maken, en nooit van ophouden weten. Tijdbommetjes voor de huiskamer. En het zou mij niets verbazen dat ze na een tijdje met luid gerinkel aan diggelen slaan. 

Praktisch

Voor Openbaar Kunstbezit in Vlaanderen realiseerde Lucas Vandeghinste een keramiek op 15 exemplaren.

Lucas Vandeghinste werd in 1950 geboren te Kortrijk. Hij volgde een opleiding schilderen aan het Sint-Lucasinstituut te Gent. Momenteel is hij werkzaam als leraar aan de afdeling beeldende kunsten van het V.T.I. te Kortrijk en aan de Academie van Menen.

Technisch 
Materiaal: keramiek Hoogte 17cm, diameter 15cm 
Beschildering: goud en blauw Oplage: 15 exemplaren 
Elk exemplaar is genummerd en getekend, met vermelding "OKV". 

Download hier de pdf

Lucas Vandeghinste.pdf