“Het blijft verbazen dat een getalenteerde kunstenaar als Joost Maréchal in het schemerduister van het verleden blijft gehuld. Hij heeft anders alles mee om onbetwistbaar als een van de groten van de keramiek in België erkend te worden. Maréchal bezit als keramist de nodige durf en nieuwsgierigheid. Hij heeft een heldere visie en weet die in klei te vertalen.” De conclusie van het boek Joost Maréchal, een artistieke zoektocht is meteen de reden waarom het is gepubliceerd, gekoppeld aan een tentoonstelling die tot en met 27 november 2011 loopt in de kapel van Arme Klaren te Eeklo. In deze stad, waar hij zijn atelier had, is een comité opgericht dat de honderdste verjaardag van de geboorte (1911) en de veertigste verjaardag van het overlijden (1971) van Joost Maréchal herdenkt.
Frank Huygens, conservator aan het Designmuseum in Gent, is al jarenlang geïnteresseerd in de keramiek van Maréchal. Zijn gefundeerde en uitgebreide bijdragen vullen ruim tweederde van het boek. Hij beschrijft de artistieke weg van de kunstenaar, die begint in 1928 als autodidactische tekenaar. Na studies schilderkunst aan Sint-Lucas in Gent trekt Joost Maréchal in 1932 naar Ter Kameren in Brussel. Daar zal Gustave Van de Woestyne hem stimuleren zich toe te leggen op het glasraam. Twee jaar later start Maréchal in de ouderlijke woning in Brugge een zaak voor glasschilderkunst en mozaïek. Toch koestert hij de droom om door te breken als schilder en blijft hij verlangen om als portrettist erkend te worden, ook als hij zich in 1946 definitief in Eeklo vestigt als keramist-glazenier. Op het hoogtepunt van die carrière zoekt de kunstenaar naar nieuwe paden. Maréchal trekt de natuur in of bezoekt pittoreske stadjes en maakt verstilde foto’s met een bijzondere aandacht voor zwart-witcontrasten.
Joost Maréchal was inderdaad een onrustig zoeker. In het boek maken we kennis met zijn eerste creaties waarin hij zich afzet tegen het volkse aardewerk. Maréchal herontdekte de oude techniek van het ringeloren en maakte kopieantiek in de stijl van het Delfts blauw en de faience van Rouen. Vanaf einde jaren 1940 zal hij via eigen recepten unieke glazuren samenstellen. Als keramische variant van een miniatuurschilderijtje maakte Maréchal dan figuratief beschilderde tegels. En zo tekent Frank Huygens het hele, toch wel hoogstaande, oeuvre van sobere vazen en schalen waarin Maréchal het eenvoudige silhouet verrijkt met subtiele glazuren van eigen makelij. Dat oeuvre weerspiegelt de verschillende tendensen die tussen 1940 en 1970 gangbaar waren.