Koen Vanderstukken is op een ongewone manier tot de kunst gekomen. Zijn opleiding stuurde hem eerst in de richting van de scheikunde; hij kreeg ook les van Dieter Dornheim, een meester in het blazen van glas met de brander, die de jonge scheikundigen probeerde vertrouwd te maken met buisjes en pipetjes allerhande. Koen liet de scheikunde voor wat ze was en ging zich helemaal op het glas toeleggen, eerst uit belangstelling voor het spel van de techniek, naderhand om met deze kennis en ervaring zich artistiek te uiten. Zo kwam hij in 1986 terecht in de glasklas van het IKA in Mechelen, waar hij intussen zelf les geeft als assistent van de stichteres Miloslava Svobodova. Hij ging zich verder vervolmaken tijdens de zomeracademie voor glas in Frauenau in Zuid-Duitsland, en in Sars-Poteries in Noord-Frankrijk, waar internationaal bekende kunstenaars hun techniek en bezieling doorgeven.
Vanaf 1990 bouwde Koen een eigen atelier op in het Veerhuis in Niel, met een breed gamma aan werkwijzen, om in de expressie met glas een zo groot mogelijke vrijheid van keuze te hebben: blazen, vervormen of slumping, gieten en pâte de verre als warme procédés, zandstralen en slijpen, snijden en graveren als koude bewerkingen. De werkplaats is bedachtzaam opgesteld met een ware zin voor logische, praktische ordening, wat hem toelaat zijn aandacht meer bij het scheppingsproces te houden.
De kunst van Koen Vanderstukken is tot volle ontplooiing gekomen eens het atelier op punt stond. Voordien viel al de kracht op van de monumentaliteit, de zin voor het tijdloze: de maskers uit de beginfase - 1987-1990 - zijn bijna technische kopieën van Afrikaanse voorbeelden, die later een eigen dimensie, een meer samenvattend mysterie gaan vertolken. Ze worden de algemene vermomming waarachter de mens zich verschuilt, zijn onmacht tot communicatie, het vluchten in een egelstelling. Koen vertolkt de dualiteit tussen realiteit en schijn, vaak moeilijk te onderscheiden tegenstellingen waarbij de ene niet is zonder de andere. Glas bedriegt met vaak amper waarneembare overgang tussen transparantie en reflexie, zodat de maskerfunctie zelf in vraag wordt gesteld. Toch verwijst Koen ook naar de oorspronkelijke functie van het masker op het zwarte continent, waar maskers worden ingezet om de geesten van de voorvaderen op te roepen: het raadsel van de afwezige aanwezigheid is al even verwarrend als de transluciede geslotenheid van glas.
In zijn huidige kunst is Koen Vanderstukken die monumentaliteit nog gaan benadrukken. De schaduwbeelden ogen als primitieve stèles, verenigen de mens met de grond waarop hij staat. De naam noopt tot relativering: schaduwen staan steeds in contrast tot de lichtzijde van een gestalte, maar de transparantie bouwt een sterke tegenstelling af. Gevolg: de scherpte van het standpunt neemt af, de twijfels groeien. Achter de allure van een oersterkte, als de boeren van Permeke, schuilt veel onzekerheid en kwetsbaarheid. Scepticisme is geboden tegenover de schijnbare realiteit, want wij kunnen de grenzen van onze persoonlijke ervaring en de registratie ervan nooit doorbreken ...
In de recente pendels wordt een gegoten "glasvijvertje" aan een hoge driepikkel opgehangen. Met het werk kan dus geschommeld worden, maar veeleer lijkt het de bedoeling een effect van gewichtloosheid te creëren; het wonder dat de materialiteit doet overgaan in vergeestelijking. Tegelijk wijst Koen met een veelheid van kleurige en boeiende, avontuurlijke insluitsels op de zalige gave van de zintuigen: via het oog worden ook geluiden opgeroepen en de tastzin gemotiveerd.
Het wereldse feest is een eiland, een klein fragmentje stoornis in de eeuwigheid die voor en achter ons ligt.
Naast de schematisch antropomorfe beelden en de gestolde vijvertjes, doorgaans ontstaan met gieten in zandvormen, vindt de bezoeker in zijn atelier ook geblazen vaassculpturen. Koen vertrekt van de klassieke recipiënt, die hij een sterk persoonlijke silhouet en textuur meegeeft: gladde delen wisselen af met ruwe, zwaar gearceerde partijen.
Glaskunst kan moeilijk anders dan materieel sterk aanwezig zijn. Dat is een sterkte bij Koen Vanderstukken: bij hem vind je geen wijsgerige beschouwingen bij démarches die in een conceptueel stadium blijven steken. Het verhaal zit helemaal in de vormgeving zelf, in de solide, open belijdenis van waar het om gaat, in de présence van het beeld en zijn schuchtere, warme mededeelzaamheid.
Aldus heeft hij zich op korte tijd een plaats verworven in de wel erg gespecialiseerde, maar steeds ruimer bekende internationale wereld van de glaskunst.