Deze lente is Jan De Vliegher te gast in het Kasteel van Gaasbeek. Onder de titel 'Schatzkammer' stelt de kunstenaar er zijn eigenzinnige stillevens en interieurs tentoon.
Jan De Vliegher in het Kasteel van Gaasbeek - De compositie, niet het verhaal
Eerst het museum, dan de galleries
Die dag is het bitter koud in het atelier van Jan De Vliegher (°1964). Het ligt in de buurt van het kanaal Brugge – Oostende. Het is er ruim en licht en de schilderijen voor zijn tentoonstelling in het Kasteel van Gaasbeek staan er uitgestald. De temperatuur mag dan al de nulgrens benaderen, het onthaal is warm en joviaal. Voor ons gesprek zetten we koers naar de woning van de kunstenaar op het grondgebied van Sint-Andries. Ook daar heeft hij in zijn tuin een atelier, zij het kleiner van formaat en verwarmbaar. Daar kan ik zien hoe deze virtuoze schilder eigenlijk te werk gaat.
Na zijn secundaire studies ging Jan De Vliegher naar het Hoger Sint-Lukasinstituut te Gent. Hij volgde er les in het schilderatelier van Adrien Van Heucke. Het had het voordeel dat hij er zijn gang kon gaan, iets wat in het atelier van Dan Van Severen minder het geval leek te zijn. Studenten schilderkunst moesten kiezen tussen deze twee ateliers en elke schilder had zo zijn discipelen. Jan had zich samen met een vriend genesteld op een zolder boven het eigenlijke lesatelier en kwam af en toe eens afgedaald om zijn nieuwste schilderij aan de docent voor te leggen. Hij studeerde er met grote onderscheiding af in 1986. Vijf jaar later had hij zijn eerste solotentoonstelling in Galerie William Wauters te Oosteeklo, zowat het walhalla van de schilderkunst in de bossen van het Meetjesland in de buurt van Gent. Jan De Vliegher: “Ik liep nog met de idee rond dat een kunstenaar klein moest beginnen, eerst de galeries en dan het museum. Andere kunstenaars hebben die redenering omgedraaid en niet zonder succes.”
Zijn carrière ging de goede richting uit met een tentoonstelling bij de Vereniging voor het Museum van Hedendaagse Kunst (nu: Vrienden van het S.M.A.K.) in 1998. Dat blijft niet onopgemerkt. Algauw was er in tal van galeries in binnen- en buitenland werk van hem te bewonderen. Hij heeft inmiddels een vaste stek gevonden in Galerie Zwart Huis te Knokke en bij Angelika Knäpper in Stockholm. Ook in Berlijn is hij regelmatig te gast.
Een brief van Rubens
Eerst had Jan De Vliegher een tweeledig oeuvre, een abstract en een figuratief. Hij heeft het pad van het abstracte werk al vlug verlaten. “Figuratief of abstract schilderen, dat gaat voor mij in wezen om dezelfde problematiek, ik deed dus twee keer hetzelfde. In de figuratie kan ik nog vernieuwen, een onbegaan persoonlijk pad bewandelen. Ik kan de verworvenheden van de abstracte schilderkunst toepassen op een ‘vrijere’ soort figuratie.”
De Vliegher geraakt vol vuur eens hij op dreef komt. “Je moet affiniteit hebben met de schilderkunst, liefde voor het coloriet, de kleuren, de poëzie van het schilderen.
Sommige mensen willen enkel het verhaal in een schilderij, mijn eerste preoccupatie is de compositie. Het gaat me niet om de thematiek, het is de compositie die me intrigeert. Kijk maar naar Pollock, Cézanne en Rubens.” Het is fijn dat hij die kunstenaars in één adem vernoemt. Hiermee schrijft hij zich in binnen de kunstgeschiedenis en zo hoort dat voor een echte kunstenaar. Hij vertelt hoe geraakt hij was bij het lezen van een brief van Rubens aan een van zijn vrienden. Rubens maakt daarin gewag van een schilderij dat hij gemaakt heeft en noemt het zonder meer een meesterwerk. Wat De Vliegher hier interesseert is: waarom noemt Rubens dat schilderij een meesterwerk en zegt hij dat niet van andere van zijn werken? Wat maakt iets tot een meesterwerk?
Rust laat toe uit de bol te gaan
Net terug van een reis naar India vertelt Jan De Vliegher hoe hij steeds op de uitkijk staat om de juiste foto te maken. Zoals vele kunstenaars bedient hij zich ruimschoots van fotografisch materiaal als voortdurende inspiratiebron, als schetsboek zou je kunnen zeggen. “Terwijl iedereen de tempels bezocht, bleef ik wachten om vast te leggen hoe een groep vrouwen binnen het complex evolueerde. Eigenlijk ben ik naar India gegaan omwille van de sari’s, de kleuren van de sari’s.”
Ook hier verwijst hij naar een kunstenaar, Cy Twombly, en toont me enkele publicaties met werk van deze artiest die hij heel hoog inschat. “Het moeilijkste is het loslaten van datgene wat je weet, wat je bent,” zegt hij: “Twombly heeft het talent om de essentie te vatten.” Hij beschouwt ook Gerhard Richter en Willem de Kooning als zeer grote kunstenaars.
We hebben het terug over de compositie van zijn schilderijen. Hij werkt meestal met ‘all-over-compositie’. Hij verwijst naar Matisse die stelde dat de positieve en de negatieve ruimte steeds in evenwicht moesten zijn. Om het eenvoudig te stellen: de positieve ruimte is het geschilderde onderwerp, de negatieve ruimte is de achtergrond. Bij een all-over-compositie is er meestal weinig negatieve ruimte. Willem de Kooning is zo’n schilder. “De structuren versplinteren over het volledige vlak, in een eerder geordend patroon. Rust laat je toe om als schilder volledig uit de bol te gaan.” Een aantal van Jans schilderijen zijn repetitieve composities,. “Dat is soms op het saaie af, maar ik tracht binnen die structuur te experimenteren. Hoever kan ik hierin gaan? Zoiets maakt dat heel erg boeiend.”
In zijn atelier toont hij me hoe hij werkt. “Ik besteed ruim twee uur aan voorbereiding vooraleer ik echt begin te schilderen.” Zijn verf is reeds eerder klaar gemaakt, het is niet de smeuïge pasta uit de tubes, het is al verdund tot een licht vloeibare materie. Hij heeft een ruim kleurengamma want hij mengt niet op het palet. Voor elke schakering van elke kleur die hij zal gebruiken heeft hij een aparte emmer met telkens een kleine reeks borstels van divers formaat. Eens alles klaar staat, kan hij zonder onderbreking en in volle concentratie schilderen. Hij heeft het schilderij al in zijn hoofd en hij voert het uit.
Schatzkammer
Luc Van Acker, de conservator van het Kasteel van Gaasbeek, zag werk van De Vliegher in de tentoonstelling Fading in het Museum van Elsene, een expositie waarin curator Sven Vanderstichelen de recente schilderkunst in ons land exploreerde. Het werk zal hem zonder twijfel bekoord hebben en hij zal de affiniteit van het werk met de kasteelinterieurs hebben aangevoeld. Toch is een kasteel met historische interieurs niet echt een ideale expositieruimte. Een bezoek ter plaatse heeft Jan De Vliegher overtuigd van de mogelijkheden, mede door de flexibele instelling van het museumbeheer. De tentoonstelling zal dan ook sterk inspelen op het gegeven van het kasteel, er in dialoog mee treden. Schatzkammer is de niet toevallige titel van het gebeuren. De kunstenaar zal er een reeks werken tonen die zowel stillevens als interieurs omvatten. Hij heeft trouwens speciaal een werk gemaakt dat een bestaand interieur van het kasteel als inspiratiebron heeft.Het zal in de desbetreffende kamer worden getoond. Hij was getroffen door het spel van het licht in die kamer.
Het licht is immers een constante in zijn werk, misschien zelfs de hoofdzaak, tenslotte is er geen kleur zonder licht.
Het valt op dat zijn onderwerpen - zijn excuses om te schilderen - zeer gevarieerd zijn. Ze gaan van landschappen en strandtaferelen, langs terrassen in vogelperspectief en reflecties in het water, naar architectuurelementen en vitrinekasten, rijkelijke interieurs en kroonluchters. Elk van zijn onderwerpen is eigenlijk maar een voorwendsel om te kunnen componeren. Soms wordt dat gesmaakt, soms ook niet. Jan De Vliegher: “Bepaalde werken worden maar moeilijk geaccepteerd, andere hebben geen enkel probleem om liefhebbers te overtuigen. Maar het houdt me niet tegen, ik doe echt waar ik zin in heb. De kunstkritiek kijkt soms erg naar de thematiek en wanneer die te licht of te traditioneel bevonden wordt, veroordeelt men het werk zelf als te licht.” De Vliegher alludeert hier op zijn strandtaferelen die blijkbaar de kunstcritici minder konden bekoren, nochtans zijn ze even virtuoos en met evenveel passie en overgave geschilderd als de rest. Het zijn inderdaad wel beelden waar we meer mee vertrouwd zijn, ze doen meer ‘gewoon’ aan, alhoewel ook in deze reeks van werken bijzonder originele invalshoeken te zien zijn. Ook hier speelt de compositie de hoofdrol.
In het figuratieve werk van deze kunstenaar schemert nog altijd zijn abstracte oeuvre door, een oeuvre waar monochromie een belangrijke rol in speelde. Hoe kleurrijk zijn werk ook is, die gevoeligheid voor monochromie is gebleven en dat is een pluspunt, het geeft een meerwaarde, het laat je voelen dat hier iemand aan het werk is die niet enkel creëert maar ook nog het métier volledig in de vingers heeft.
Tentoonstelling
Jan De Vliegher. Kasteel van Gaasbeek, Schatzkammer, 6 mei tot 26 juni 2011
Tentoonstellingen met werk van Jan De Vliegher
- Venice Projects, Venetië, Recent paintings, juni-juli 2011
- Galerie Zwart Huis, Knokke-Heist, Pleasure Gardens, 2 juli-28 augustus 2011
- Angelika Knäpper Gallery, Stockholm, Recent paintings, augustus-september 2011
Publicatie
‘Jan De Vliegher 2004 – 2009’ - Willy Van den Bussche, Uitg. Galerie Zwart Huis, 30 euro