Kunstenaar, je bent priester, koning, magiër! Aldus in 1892 de Fransman Péladan, grootmeester in de orde van de rozenkruisers. Het kunstwerk laat iets zien van de raadselachtige werkelijkheid, die achter en in de natuur schuilgaat - dat was de opvatting van een groep kunstenaars aan het eind van de vorige eeuw, de symbolisten.
Het symbolisme was een reactie op het rationalisme in de natuurwetenschappen (alleen door de rede krijgen we inzicht in de natuur) en het realisme in de beeldende kunst (zo nauwkeurig mogelijk weergeven van de zichtbare werkelijkheid). Dat betekende voor hen een vlucht uit de realiteit in de mystiek, zoals die onder andere bij de rozenkruisers te beleven viel.
Als de kunst dan raadselachtig moest zijn, wat is er dan raadselachtiger dan de sfinx, een wezen met mensenhoofd en dierenlichaam, bekend onder andere uit de Griekse mythologie. De sfinx komt talloze malen voor bij de symbolistische schilders en schrijvers. Ze vonden de associaties voor het grijpen: de ondoorgrondelijkheid van de vrouw (het gezicht), het gevaarlijke dat in haar schuilt (de klauwen), de sensualiteit (het dierenlichaam).
Tegelijk kon het monster ook de tweeledigheid van de natuur verbeelden: geest tegenover materie.
Fernand Khnopff - 'Pour l'art', 'l'Art' of 'Les Caresses'
De Belgische schilder Fernand Khnopff noemde zijn sfinx 'de kunst', of ook wel 'de liefkozing'. De kunst dus als de raadselachtige, verleidelijke, gevaarlijke muze. Het gezicht van de sfinx lijkt op het gezicht van zijn zuster, die door hem vele malen als de verpersoonlijking van de reine maagd of de engel werd afgebeeld. Een vage glimlach speelt om haar mond.
Khnopff slaagt erin, een raadselachtige, wat beklemmende sfeer op de beschouwer over te brengen. Hoe? De herkenbare onderdelen van het schilderij zijn scherp omlijnd en nauwkeurig weergegeven. Juist daardoor kun je een droom overtuigend laten zijn; de latere surrealistische schilders hebben dat vaak toegepast. - De compositie, met horizontale en verticale vlakken, is eenvoudig en suggereert iets statisch, wat 'eeuwigheid' moet suggereren. De Nederlander Jan Toorop was, evenals Khnopff, lid van de orde der rozenkruisers geworden, na het bijwonen van een aantal lezingen door Péladan in Den Haag, 1892. Vijf jaar werkte hij aan zijn grote tekening van de sfinx, die nu in het Haags Gemeentemuseum is. De decoratieve vlakvulling, opgebouwd uit talloze gestileerde figuren, vertoont weinig overeenkomst met het schilderij van Khnopff.
Met zijn klauwen houdt de sfinx een groep mensen in bedwang. Achter zijn hoofd zien we een kathedraal, een Egyptisch reliëf en een Boeddhabeeld, alle drie symbolen voor het beschouwelijke leven. De man en de vrouw, ruggelings uitgestrekt op de wereldbol, proberen aan de macht van zijn klauwen te ontkomen. De man omklemt een harp, symbool voor de kunst. Rechts zien we de aardse krachten die hun handen naar de twee uitstrekken. Links staat een groep in aanbidding bij de mysteriën; hij is zo ver gekomen dank zij de ascese (onthouding), verbeeld als een oude man met baard en een non met harp. 'Ik geloof dat men pas het waarachtig hoger leven kan leven... na een leven van begrijpen, na veel smart en lijden', schrijft Toorop in deze tijd aan een vriend.
Fernand Khnopff (Kasteel Grembergen 1858-Brussel 1921)
Fernand Khnopff (Kasteel Grembergen 1858-Brussel 1921). Na een klassieke opleiding en een studie in de rechten, gaat Fernand Khnopff lessen volgen aan de Academie in Brussel en bij de schilder Xavier Mellery. Hij bewondert de Franse schilder Gustave Moreau, vestigt zich ook enige tijd in Parijs en wordt een trouwe volgeling van Sar Péladan, die hem uitnodigt om in 1892 op de eerste Salon van dl'! Rozenkruisers te exposeren. Hij illustreert ook een aantal van zijn geschriften. Tegelijkertijd is hij een groot bewonderaar van de Engelse pre-raphaëlieten. Veel van zijn werken hebben een Engelse titel. In Brussel is hij mede-oprichter van de 'Groupe des XX' in 1883. Hij is één van de belangrijkste vertegenwoordigers van het symbolisme in België, nauw verbonden met de litteratuur van schrijvers en dichters als Maeterlinck, Emile Verhaeren en Grégoire Ie Roy.
Literatuurlijst
- Fr.-Cl. Legrand, Le symbolisme en Belgique, art du temps, Laconti, Brussel, 1971;
- Bettina Polak, Het fin-de-siêcle in de Nederlandse schilderkunst, de symbolistische beweging 1890-1900, Martinus Nijhoff, 's-Gravenhage, 1955.