De zeefdruk 'Hommage aan Jan Dibbets' van de in 1936 te Oostende geboren Etienne Elias, treft onmiddellijk het oog door zijn eenvoud zowel in de vormgeving als in het kleurgebruik. Alles lijkt zo duidelijk en zo herkenbaar: primaire kleuren, een stoel met gras op de zitting en onderaan in schools handschrift: 'Hommage aan Jan Dibbets'.
Een eerste vluchtige blik op het werk streelt het oog: de prent is mooi, kleurrijk, overzichtelijk. Ze heeft iets van een 'verborgen verleider' om Vance Packard te citeren. Ze boeit onze ogen als een affiche. Maar dat is ze nu juist niet. Want na die eerste aanblik roept ze al vlug plastisch en inhoudelijk allerlei vragen op.
We zien wel een stoel, maar wat heeft die stoel met de gangbare functie van een stoel te maken? Temeer omdat de zitting ervan met gras is begroeid. Welk verband kan er nu bestaan tussen die stoel en het gras op de zitting? Wat kan Elias ertoe hebben gebracht die zitting met gras te bezaaien? Waarom ook lopen de voorpoten schuin uit in het beeldvlak en krijgt de stoel zo'n insoliet karakter?
Anderzijds is er ook de titel 'Hommage aan Jan Dibbets'. Die titel werd in kalligrafisch geschrift onderaan door de kunstenaar aangebracht. De kleur ervan is groen en zij bevindt zich tussen het rood, geel, blauw van de uitlopende voorpoten. Bijgevolg: zowel door zijn kalligrafie als door zijn kleur blijkt die titel deel uit te maken van deze zeefdruk. De kalligrafie van de titel staat in functie van zijn leesbaarheid. Het gaat hier bijgevolg niet om een zuiver compositorisch interessant soort van geheimschrift. De betekenis van die titel speelt wel duidelijk een rol in dit werk. Hetgeen ons onmiddellijk de bijkomende vragen doet stellen: wie is Jan Dibbets en welk verband bestaat er tussen Jan Dibbets en die eigenaardige stoel?
Jan Dibbets is een jong Nederlands kunstenaar die sinds 1968 vooral in de kijker kwam als één van de belangrijkste vertegenwoordigers van een kunstrichting die critici nu eens 'arte povera' dan weer 'land art', 'micro-emotive art', 'situatiekunst' enz. hebben genoemd. Al deze namen dekken ergens een gemeenschappelijk streven.
Kunstenaars als Jan Dibbets zijn zeer geïnteresseerd in ervaringen, ideeën, processen, veranderingen in natuur en weersgesteldheid, in contrasten tussen materiaal en ervaring, vorm en omgeving. Ze werken met gras, aarde, stof, water, lucht, kortom elementen die veranderingen ondergaan hetzij onder invloed van het weer, hetzij onder invloed van de omgeving of van een technische ingreep. Op die manier wordt niet zozeer het kunstwerk als wel de creatieve idee die er aan de basis van ligt belangrijk. De idee is dan soms meteen het kunstwerk.
De contrastwerking tussen natuur en cultuur boeide hoogst waarschijnlijk Jan Dibbets toen hij in 1968 een grastafel met grasstoelen realiseerde. Een witte tafel waarvan het blad bestaat uit mals en lang opgeschoten gras, de twee stoelen met eveneens gras op de zittingen. Elias leerde tijdens zijn regelmatige verblijven in Amsterdam Jan Dibbets kennen. Via zijn vriend, de Amsterdamse schilder Reinier Lucassen kwam hij er mee in contact.