Een stuk parketvloer in de was gezet en glanzend opgewreven; sculpturen van gestolde klodders poly-urethaanschuim; een cactus ingezeept met Old Spice en geschoren; een muur aan de onderkant afgebiesd met fluweel en franje; een stilleven met vis, van Paul Klee, in het echt nagemaakt en toen opgegeten; een echt houten schuttinkje van waarachter de kunstenaar, op film, plotseling opduikt; getruceerde foto's die het deftige protocol van de diplomatie laten zien; de verstilde esthetiek van een stilleven van Giorgio Morandi getoetst aan de werkelijkheid; de vorm van de pianist aan zijn vleugel onderworpen aan de driehoekige vorm van de afbeelding; vanuit een rubberbootje de rimpels van een meertje gladstrijken - sinds het begin van de jaren zestig heeft Ger van Elk kunstwerken gemaakt die er niet om liegen, en die steeds verschillend van karakter zijn.
Is Kunst het kiezen en ontwikkelen van een methode van vormgeving, afgebakend door specifieke principes die de handelingen van de kunstenaar regelen, - of is Kunst per definitie ondoorgrondelijk: de zichtbare maar geheimzinnige uitkomst van een strict persoonlijke Verbeelding ?
Het één noch het ander, zou ik zeggen. De kunstenaar, echter, kan met zulke theoretische nuanceringen en slagen-om-de-arm niet zo veel aanvangen; hij moet toch ergens beginnen, en waar hij begint kan nauwelijks ter discussie staan. Als Van Elk vindt dat hij zich niet hoeft op te houden met het probleem van vormgeving (zoals dat sinds Cézanne of toch minstens sinds Mondriaan een zelfstandig probleem in de kunst is geworden), dan is dat zijn zaak - voor ons om aan te nemen.