Het ontstaan van 'Het laatste avondmaal', een van Bouts' meesterwerken, is nauw verbonden met bepaalde omstandigheden te Leuven. Wanneer Dirk Bouts, die te Haarlem in Holland werd geboren, zich omstreeks het midden van de XVe eeuw te Leuven kwam vestigen, trof hij er niet alleen de intellectuele bedrijvigheid van de pas opgerichte universiteit aan maar ook een artistieke werkzaamheid. Zij was onder meer vertegenwoordigd door talrijke legwerkers, glazeniers en edelsmeden, evenals door twee belangrijke bouwwerven in het midden van de stad. Het sierlijk stadhuis en de Sint-Pieterskerk, twee parels van de Brabantse gotiek, werden er opgetrokken. Voor de zinvolle verfraaiing van beide zou op de schilder een beroep gedaan worden. Hij genoot in de Dijlestad immers spoedig achting en aanzien, zowel door zijn huwelijk met een meisje uit een welgestelde Leuvense familie, als door de bezittingen die hij weldra verwierf en niet in mindere mate door zijn kunstzinnig talent. De stadsmagistraat vertrouwde hem dan ook het schilderen van een drieluik en enkele grote panelen toe ter uitrusting van het nieuwe stadhuis.
Inmiddels was het nieuwe koor van de Sint-Pieterskerk klaar gekomen. De uitrusting ervan was niet alleen de taak van de Leuvense geestelijkheid, maar ook van de corporaties en godvruchtige genootschappen die er een kapel toegewezen kregen. Hieronder bevond zich de Broederschap van het H. Sacrament, opgericht in 1432, die over een paar kapellen in de kooromgang beschikte. Het was de bedoeling van deze confrerie de godsvrucht tot het H. Sacrament te bevorderen. Om dat oogmerk te bereiken heeft zij door de eeuwen heen herhaaldelijk kunstenaars aangesproken.
Wanneer de Sacramentsbroederschap zich in 1464 tot D. Bouts wendde en op 15 maart met hem een contract afsloot voor het schilderen van een drieluik, bleef zij dan ook haar zending getrouw. Zij legde de schilder een welomschreven programma voor. Het contract voorzag dat het middenpaneel 'den avontmael-tyt Ons Liefs Heren met syne XII apostelen' zou voorstellen. Op de zijluiken moesten vier taferelen uit het Oud Testament afgebeeld worden : de inzameling van het Manna, de ontmoeting van Abraham en Melchisedech, de spijziging van profeet Elias in de woestijn en het Joods Paasmaal. Die bijkomende taferelen golden als voorafbeeldingen van de Eucharistie en werden blijkbaar ingegeven door een paar godgeleerden, professoren aan de universiteit, Jan Vaerenacker en Gillis Bailluwel. Het contract bepaalde overigens dat meester Dirk zich bij de uitbeelding van de opgelegde onderwerpen naar de aanduidingen van beide theologen te schikken had. - Dergelijk optreden van godgeleerden was te Leuven geen uitzondering en viel Bouts zelf nog te beurt bij de uitvoering van zijn opdracht voor het stadhuis. - Hoewel de schilder geen enkel ander werk mocht aanvaarden vooraleer het drieluik van de Broederschap voltooid zou zijn, kwam het pas in 1467 of zelfs ten laatste in februari 1468 klaar.
Het middenpaneel, dat vandaag onze aandacht boeit, stelt dus, zoals aan Bouts was opgelegd, 'Het laatste avondmaal' voor. De evangelisten leren ons dat het 's avonds plaats greep. Zoals veel andere schilders heeft Bouts het tafereel nochtans bij dag gesitueerd. Het daglicht valt schuin binnen door de vensters van de linkerwand waarvan de luiken open staan en die op een zonnig stadsplein uitkijken. Het wordt opgevangen en weerkaatst door de binnenmuren en vooral door het helderwitte tafelkleed, zodat men de indruk krijgt dat het interieur als van binnen uit met een mild, diffuus licht doorstroomd wordt.ntlen Aan die lichtbehandeling ontlenen de rechtlijnige componenten van de binnenruimte hun gestalte terwijl de kleinste details er door bezield worden, zoals het koperen kroontje aan het plafond en de glazen bekers op de tafel.
Meteen hebbben we kunnen vaststellen dat Bouts het bijbels tafereel in een interieur van zijn eigen tijd heeft uitgebeeld. Het is een rijk gotisch interieur waarbij rechts nevenruimten aansluiten waarachter een welverzorgd tuintje ligt. Met een nauwkeurigheid, die de Vlaamse schilders vóór hem niet vermochten te bereiken, heeft Bouts die binnenruimte volgens de regels van het perspectief opgebouwd, zoals men bij voorbeeld duidelijk kan aflezen uit de ligging van de eiken balkjes van het plafond en de richting van de geometrische figuren van de veelkleurige tegelvloer. Deze ruimtelijke ordening is evenwel ondergeschikt aan het gebeuren dat Bouts moest vertolken : 'den avontmaeltyt Ons Liefs Heren'.