Het gebeurt wel meer dat we de pointe van sommige oude illustraties, in weerwil van de verklarende tekst, niet onmiddellijk snappen. Illustratie en tekst kunnen immers desgevallend een beeldspraak of symbolen gebruiken die thans niet meer gangbaar zijn. Zo moet men bijvoorbeeld weten dat een van de vogelvangersmethoden hierin bestond takken met vogellijm in te smeren en een uil als lokvogel in de nabijheid te plaatsen. Dergelijke gebruiken boden de rijmelaars heel wat gelegenheid tot moraliseren.
Een kind dat in de ribbenkast van een skelet als in een kooi gevangen zit is, voor ons, een tafereel met een surrealistisch karakter, hoewel de bedoelingen van de plaatsnijder kennelijk anders waren. Leest men het twaalf bladzijden beslaande leergedicht van de jezuïet Herman Hugo, dan verneemt men dat hier niets anders bedoeld is dan de uitbeelding van een passus uit de Brief van Paulus aan de Romeinen (7-24): 'Ik, ellendige mens ! Wie zal mij verlossen uit het lichaam des doods?'. Bekijken we bijgaand tafereeltje dan kunnen we slechts erkennen dat de betekenis van de scène ons helemaal ontgaat. De (Duitse) tekst brengt opheldering. De 'Bülerin', dit is de boeleerster (of minnares) beroemt er zich op de mannen op het strakke koord te kunnen lokken. Met handjes geven, voeten treden en lachen 'kan ik ze stuk voor stuk tot nar maken' zegt ze.
De uitbeelding van ideeën
Men begrijpt de uitspraak en de afbeelding beter wanneer men weet dat het in sommige gewesten destijds een gebaar van partnerwerving was wanneer een vrouw een man op de tenen trapte. Het vrouwtje zegt verder dat ze geen ambachtsman wenst en nog veel minder een boer - die overigens van de touwladder tuimelt. Ze geeft de voorkeur aan een snoeshaan. Rechts ziet men snoeshanen langs een touw in een zotskap glijden. Verdere uitleg wordt verstrekt door de commentaar van de boeleerder. Hij heeft het over de onstandvastigheid van de deerne en waarschuwt dat de duivel reeds gezaaid heeft - wat meteen het stekelige struikgewas verklaart en het gevleugelde dier identificeert.
Weldra begint een zonderlinge dans, zo voorspelt de boeleerder, en het is de duivel die de trom zal slaan. Anders uitgedrukt: het vrouwtje kan er vast op rekenen met het bijhorend huiskrakeel regelmatig een pak slaag te krijgen. In feite gaat het dus om een goedburgerlijk pleidooi voor fatsoen. Probeert u nu even een andere prent uit dezelfde reeks te interpreteren zonder de hulp van de verklarende tekst? De verklaring van de afbeelding vindt u in de zijkolom.
Waarom staat die als Romein geklede man op het punt een groot rechtopstaand ei met een zwaard te klieven? Of zal het mannetje opgesloten in een reuzengrote fiool een illustratie zijn bij een sprookje? De zojuist geciteerde gevallen betreffen symbolische afbeeldingen gebruikt door de alchemie.
Het beeld dat wij hebben van de alchemie is niet alleen erg eenzijdig, het is ook sterk vertekend. Onder de adepten van de alchemie bevonden er zich inderdaad kwakzalvers die er alleen op uit waren goud te maken. Wezen en betekenis van de alchemie zijn evenwel gelegen in de geestelijke discipline. Door de loutering van de metalen zochten ze de loutering van de ziel. De gezochte transmutatie van het onedel metaal was dus het symbool van de loutering van het eigen wezen.
De alchemie bediende zich van een symboliek die gedeeltelijk opklom tot de oudheid. Ze onderscheidde in de materie twee principes: zwavel en kwik. Een tweekoppig menselijk wezen - dikwijls een koning en een koningin - verbeeldt de vereniging van beide principes, zijnde respectievelijk zwavel en kwik, een vereniging (dikwijls voorgesteld door een coïtus) waaruit het kind van de filosofie, dit wil zeggen het goud, geboren wordt.
Het mannetje in de fiool is dat kind van de filosofie en staat derhalve voor goud. Het ei ten slotte is het filosofisch ei waaruit alles ontspringt.
Het is meteen symbool van de kroes waarin de transmutatie zich in het laboratorium voltrekt. Het geheven zwaard dient men te verstaan als een symbool van het vuur. De betekenis van de prent is dus dat het ei (dit is de kroes) slechts door het vuur (het zwaard) het goud kan voortbrengen.