Daniël Weinberger maakt al sinds de jaren 1960 sieraden. Hij noemt zichzelf “een oude hippie” en iemand die consequent voor zijn geloof uitkomt: “Kenmerkend joods is de serieux en de grap in mijn werk.”
De sieraden van Daniël Weinberger - Een beetje kreupel maar met een ziel
Overvloedig en chaotisch
"Hij is er nog niet maar komt u binnen," zegt mevrouw Weinberger. Een grote kamer met een grote tafel waarrond wel twintig stoelen staan. Een legertje paspoppen behangen met uit alle denkbare en ondenkbare materialen vervaardigde sieraden. Sommige zijn grotendeels van rextieJen gemaakt. Over deze juwelen zullen we het hebben. Verder is er, in de stilste hoek van het vertrek, een trouwkleed van ivoorkleurige zijde. Er zijn glazen kraaltjes op genaaid en Swarowskikristallen en hollogrampailetten. Duidelijk Daniëls hand. Binnen enkele dagen is het kunstwerk volkomen, want dan voelt het de hartklop van de kersverse bruid. Bruid is Daniëls dochter en voor dit biezonder kleed zijn 'bloedeigen' muze.
Wanneer Daniël thuiskomt, met z'n gevolg van zonen, verzamelt het gezin zich voor de Havdala, de afronding van de sabbat. De heilige teksten worden voorgelezen, de kaars van bijenwas ontstoken. Er is geur van kruidnagel, een beker wijn. Na afloop-terwijl hij mij bedelft onder een lawine van hartelijkheden, enthousiasme, ideeën, verklaringen, commentaren en bedenkingen - deponeert Daniël tientallen halssieraden op tafel. De vragen die ik zo keurig op een lijstje geschreven had, kan ik wel doorstrepen, zijnde beantwoord voor ik ze kan stellen. Het gesprek verloopt niet volgens schema, net zo min als zijn creaties. Overvloedig en chaotisch ...
Vele disciplines
Daniël Weinberger (Antwerpen, 1950) studeerde van 1965 tot 1973 Juweel, Mode en Toneelontwerpen aan de Academie voor Schone Kunsten in zijn geboortestad. Madame Prijot - titularis van de gloednieuwe afdeling - ergerde zich graag aan de kleurloosheid van mannenmode: "Zo zwart, zo blauw, zo grauw!" Daniël Weinberger was stellig de kleurrijkste pupil van de eerste lichting. Martin Margiella, Dries Van Noten en Ann Demeulemeester zaten een klasje lager. Vandaag komen laatstgenoemde en Daniël gezamenlijk naar buiten: The Woman Fashion Show Summer 2009 - dit najaar in Parijs - en Beursnieuws in Design Vlaanderen galerie in Brussel toonden Jewels made in collaboration with Ann Demeulemeester and D. Weinberger.
Daniël focuste niet op één discipline; hij gelooft niet in specialisatie. Hij ging emailleren aan de Belazel Academie voor schone kunsten in Jeruzalem en schilderen (1978-1983) aan de Academie van Temse. Hij haalde de meestergraad edelsmeedkunst zowel als die voor mode en toneelontwerp, aan respectievelijk de Karel de Grote Hogeschool en Academie te Antwerpen. Sinds 1977 is hij professor in de Juweel-, Mode- en Toneelafdeling van de Stedelijke Academie van Berchem.
Kralen van hout, kralen van glas
Anno 1966, op tram 11, geraakten Daniël Weinberger en ik in een gesprek waaraan zich iedere schooldag een vervolg reeg. Daniël had iets met kralen. Daar maakte hij sieraden van die aanvankelijk als kinderachtige colliers onthaald werden. Hij nam mij wel eens mee naar een stoffig speelgoedwinkeltje in de Kievitstraat waar je voor een paar frank uit de verouderde stock speelgoedjes, prularia, plastickraaltjes kon kopen. En naarmate er gummi Goofy-kopjes, plastic varkentjes en soldaatjes van de schappen verdwenen, doken zij op in Daniëls 'colliers', die 'juwelen' waren.
Dat ze als dusdanig geapprecieerd wilden worden werd overduidelijk toen - Daniël was 27- het Romy Goldmuntz Centrum in de Nerviërstraat in Antwerpen zijn juwelen tentoonstelde. In de jaren 1970 gold het Romy Goldmuntz centrum als een van de meest toonaangevende galerieën van de Scheldestad. Daniëls juwelen waren op zijn zachtst gezegd, spraakmakend.
Het publiek was wel wat gewend, dweepte met dada, fluxus en popart maar goud, diamanten en plastieken klimopblaadjes in één juweel gecombineerd ... "Dat was punk avant la lettre," lacht Daniël Weinberger. "Ik heb goud platgewalst, diamanten verkruimeld en goud verzilverd om het daarna een patine te geven. In de Carnabystreettijd (1965-1967) maakte ik juwelen van champagnedoppen en wasknijperoorbellen die de Twentyboetiek in de Wijngaardstraat afnam tegen 75 Bfr 't stuk. Daarmee bekostigde ik mijn studies. An Salens kon - voor zij met haar gehaakte paradijsvogelkleren onsterfelijk werd - met haar mini-jurkjes à la Pierre Cardin in dezelfde boetiek terecht."
"Natuurlijk verliep mijn jeugd niet koosjer. Maar toch was ik jood tot in het diepst van m'n wezen; al had ik me er niet in verdiept. Tot iemand, die getroffen was door het spirituele karakter van mijn sieraden, de deur opende naar studie. Ik vervoegde het gezelschap. Keppeltje op om m'n keppeltje weer af te zetten zodra ik de straat opging. Dat vond ik op de duur een beetje laf. De vrouw van een vriend breide toen een hele reeks kleurige hippe keppeltjes voor mij. En net als vroeger mengde ik mij terug in het feestgedruis, dit keer mét keppeltje. Maar mijn omgeving die ruimdenkend pretendeerde te zijn, was dat niet. Consequent voor een geloof uitkomen kon niet op veel begrip rekenen.
De serieux en de grap
"Weet je wat dit is?" Daniël Weinberger wijst op een golvende strook fluo kunststof met gaatjes in waarmee een sieraad is afgehoord. "Dat is de mantel van een badmintonpluimpje. Ik noem dat kant!" Behalve pluimpjeskant is voor hetzelfde juweel een strook gekloste Brusselse kant op drochelgrond gebruikt in combinatie met synthetische zwarte kant die van ver op Chantilly lijkt. Ook heerlijke Blonde is toegepast als drager. Van dit precieuze stukje kant kan het publiek natuurlijk niets zien maar wie het sieraad draagt, voelt de transparante stof op haar/zijn huid. Bij de appreciatie van de sieraden heeft het tactiele haar zegje. Kant en konijnenvel, gordijnkwast, nylon, zeemvel, bot, skoubidou, glas, metaalborduursel en de stof van een nieuwe stukgesneden Versace... het voelt en oogt allemaal anders.
Veel grondstoffen die Daniël gebruikt zijn massaproducten. Niet meer uit het winkeltje in de Kievitstraat maar vaak made in China-dingetjes, gekocht in New York. Dingen voorbestemd om te gebruiken tot de aardigheid eraf is en weggeworpen wordt. "Volgens Claude Levi Strauss slibt de wereld vol met de onverteerbare dingen die we produceren om te laten rondslingeren. Ik assembleer, ik recycleer... " Dus toch 'geëngageerde' kunst? "Natuurlijk, ik ben een oude hippie."
"Mijn werk is nooit 'doodgedesigned' maar altijd een beetje kreupel. Als iets 100% techniek is, wat rest er dan nog aan 'ziel'? Ik schilder met textiel. Mijn materiaal mag dan wel industrieel seriewerk zijn, in mijn werk is de hand goed herkenbaar. Nonchalante halen van naald en draad zijn zichtbaar. Ik maak vooraf geen ontwerp. Uit mijn handen vloeien werelden, sprookjes, ontstaan referenties. Een stuk van een bonte damesjas, fluwelen bolletjes en popjes wordt Afrika. En de thema's zijn eindeloos: zoo logies, aquaria, ballerina's, oorlog .... Noem kenmerkend joods: de serieux en de grap in mijn werk. Maar vooral: heel het joods zijn is de materie omzetten in spiritualiteit".