Deze tentoonstelling wil een andere kant van Victor Horta laten zien. Laten we de stijlkwesties en stereotiepe beeldvorming over deze architect even vergeten. Laten we zelfs proberen afstand te nemen van de art nouveau, een zinvol maar soms beperkend label. Als we Victor Horta nu eens zonder tunnelvisie bekijken en nagaan wat hij ons vertelt (en wat hij voor ons verbergt): de rol van zijn vrouw, Pauline Heyse en zijn leermeesters Balat en Viollet-le-Duc; zijn inspiratie die ook uitging naar Egypte, Griekenland en de 18de eeuw. Om nog maar te zwijgen van zijn bewondering voor de Opera Garnier en het Justitiepaleis van Brussel. Horta, een eclectische architect?
Periode 1: Horta, architect in eclecticisme
Victor Horta heeft in totaal acht jaren opleiding genoten (Academies van Gent en Brussel, verblijf in Brussel). Daar bestudeerde hij de architectuur van het verleden en het kopiëren van ornamenten uit vroegere stijlen. Vanaf 1892 bevrijdde hij zich van de slaafse herhaling van motieven uit het verleden om zijn kunst een persoonlijke dimensie te geven. In het interieur en de ornamenten vinden we sporen van de inspiratiebronnen van zijn vocabularium: het oude Egypte, de gotiek en de Louis XV- of rococostijl zijn een repertoire van vormen die Horta zich toe-eigende, ontleedde en op zijn eigen manier transformeerde. Een verzameling van 10 nooit eerder aan het publiek getoonde gipsmodellen, die de stijlen van het verleden en Horta’s werk weerspiegelen, wordt tentoongesteld in een gedurfde setting...
Horta versus Poelaert
Bijna niemand weet dat Horta gefascineerd was door het Justitiepaleis, in die mate dat hij een ontwerp voor de toegangsportiek voorstelde (1892) en dat hij deelnam aan een wedstrijd voor de aanleg van het Poelaertplein, waarbij twee gebouwen door Horta in de stijl van Poelaert werden ontworpen.
Periode 2: Horta, architect in art nouveau
Victor Horta zou zichzelf waarschijnlijk nooit hebben omschreven als een art nouveauarchitect. In plaats daarvan definieerde hij zijn eigen stijl als «moderne gotiek». De tentoonstelling doet vragen rijzen over de banden tussen Victot Horta en Viollet le Duc. Deze lagen immers aan de basis van het ontstaan van een vernieuwende architecturale taal. Zowel Japan als de natuur waren al elementen die Viollet le Duc gebruikte om de architectuur te vernieuwen en haar een samenhang en een ongeziene richtinggevende identiteit te geven.
Nieuwe opslagruimten voor het Hortamuseum
Deze tentoonstelling geeft het Hortamuseum ook de gelegenheid om nieuwe opslagruimten voor meubilair aan te schaffen die aan de hoogste normen voldoen. Dankzij de steun van het Fonds Baillet Latour en de vindingrijkheid van ijzerhandelaar Luc Reuse beschikt het museum over een moderne opslagreserve dat door middel van een innovatief vitrinedeursysteem kan worden aangepast voor tentoonstellingen. Op die manier kunnen de opslagruimten op vraag worden omgevormd tot vitrinekasten. Voor de inhuldiging van dit modulaire worden een selectie van grote stoelen tentoongesteld.
Horta, architect in art deco
Om de vooroordelen over Horta te ontkrachten, bestuderen ze hier zijn creaties voor en na de art-nouveaubeweging. Hierdoor kunnen we het belang van Balat in zijn vorming en identiteit beter begrijpen. In deze context worden de originele maquette van het Paleis voor Schone Kunsten en een maquette van het Paviljoen van de Menselijke Driften, gerealiseerd door de studenten van Saint-Luc, tegenover elkaar geplaatst.
Reconstructie van verdwenen projecten...
Om het vocabularium van Horta na 1918 te begrijpen, stellen ze ook 3D-reconstructies van twee verloren gegane realisaties voor: het huis aan de Louizalaan 136 dat Victor Horta opknapte en restaureerde maar dat werd verwoest, en de muziekkamer van het Paleis voor Schone Kunsten die helaas zo’n veertig jaar geleden definitief werd vernield. Deze twee reconstructies werden uitgevoerd door het laboratorium AIICe van de faculteit Architectuur van La Cambre-Horta.