Henri De Braekeleer, De man in de stoel, 1875, Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen

Henri De Braekeleer, De man in de stoel, 1875, Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen

De mooiste interieurs in de vitrine

Een groot deel van ons leven brengen we binnenskamers door. Niet verwonderlijk dat ook kunstenaars geen enkele hoek van het interieur onaangeroerd lieten in hun zoektocht naar interessante onderwerpen. Soms als decor in de achtergrond, maar tegen de 19de eeuw steeds vaker als thema op zich.  

In het prentenkabinet zet KMSKA de mooiste interieurs in de vitrine. Vergaap je aan tekeningen en schilderijen vol inspiratie uit vervlogen en minder stoffige tijden van Frans Francken tot Marc Chagall en Rik Wouters. 

Zo verschillend als interieurs kunnen zijn, zo verscheiden zijn de technieken en stijlen die kunstenaars gebruiken om de eigenheid van kamers vast te leggen. In een variatie van levendige kleuren tot subtiele potloodlijnen krijg je een rijk inzicht in de manieren waarop je de huiselijke omgeving kan afbeelden. 

Kunstenaars begrepen dat meubels meer dan rekwisieten zijn en belangrijk zijn in het creëren van persoonlijkheid. Ze kunnen niet alleen het uitzicht van een ruimte beïnvloeden. De keuze van de bewoners is vaak ook beladen met emotie en sijpelt door in de sfeer van een kamer. Van feestelijke tafels tot serene interieurs, de werken tonen hoe meubels een verhaal vertellen over de mensen die ze gebruiken en de gebeurtenissen die zich in die ruimtes afspelen. In Na het bruiloftsfeest van Willem Linnig II (1842 – 1890) bijvoorbeeld zien we hoe een lange tafel in een voornaam interieur bezaaid is met lege wijn- en champagneflessen, karaffen, wijnglazen, half leeggegeten borden en bruidsboeketten. Het feest is ontaard in een uitbundige braspartij. 

Via een open raam verbinden kunstenaars huiselijke scènes toch met de buitenwereld. Marc Chagall (1887–1985) gooit in zijn gouache Bij het venster het raam zelfs wijd open. In de Strijkster van Rik Wouters (1882–1916) doet Nel het huishouden in het bloedrood geschilderde interieur van hun kleine appartement aan een Amsterdamse gracht. In De man bij het venster van Henri De Braekeleer (1840-1888) kijkt een statisch personage naar het diagonale ritme van daken en trapgevels. 

Lichtinval is al even bepalend voor de sfeer in huis. Badend in het schemerdonker tonen interieurs pas hun eigenheid. Het weinige licht beklemtoont de binnenhuisarchitectuur en geeft schijnbaar dode objecten een ander leven. Dit maakt nachtelijk dolen door een huis mysterieus en zelfs een beetje griezelig. Het Keukeninterieur van Xavier Mellery (1845 – 1921) fascineert door de dynamiek van openstaande deuren en van schenkkannen die licht reflecteren en die vreemdsoortige schaduwen werpen.