Frans S. Baudouin (°1920-†2005) studeerde tijdens de Tweede Wereldoorlog af aan de Universiteit van Leuven. Kort na de bevrijding van België werd hij een 'Belgian Civilian Officer' verbonden aan de 'Monuments and Fine Arts Division' van het Amerikaanse leger met de taak om kunstschatten uit Belgische kerken terug te vinden die door de bezetter naar Zuid-Duitsland en Oostenrijk waren meegenomen. Zijn carrière in de kunstgeschiedenis begon pas echt met zijn aanstelling als assistent-conservator op de afdeling schilderijen van het Rijksmuseum, Amsterdam. In 1950 werd hij plaatsvervangend bewaarder van het Rubenshuis, en in 1952 werd hij benoemd tot directeur van de “Kunsthistorische Musea”, een nieuw gevormde 'cluster' van musea met het recent gerestaureerde Rubenshuis als middelpunt. Als museumdirecteur maakte Baudouin al snel duidelijk dat hij zijn museumbestuur een stevige wetenschappelijke onderbouwing wilde geven. Het boek met een selectie van zijn artikelen over Rubens en een volledige bibliografie werd een Liber Memorialis voor een geleerde, een briljante curator, een gecultiveerde, inspirerende en zeer zachtaardige en vriendelijke collega en mentor. Foto ©In-memoriam-frans-baudouin