De Belgische architect Victor Horta (1861-1947), vooral bekend om zijn herenhuizen in overvalste art nouveau stijl, liep kort na de Eerste Wereldoorlog rond met plannen voor een Paleis voor Schone Kunsten. Tweehonderd rijke families legden samen voor de realisatie van dat kunstpaleis. Dat was revolutionair. Ze begonnen niet allemaal zelf één museum. Victor Horta's paleis, dat deel uit maakte van zijn stedenbouw-kundige projecten voor de Kunstberg; opende in 1928 zijn deuren. Voor dit Kunstenhuis ruilde Horta de kronkelende lijnen van de art nouveau in voor de geometrische vormentaal van de art deco. Maar de ingenieuze schikking van de verschillende ruimtes en de lichtinval in de tentoonstellingszalen waar tijdelijke tentoonstellingen plaatsvinden, verraden de hand van de meester.
Hoe kan de cultuurtempel zoveel prestigeprojecten bij elkaar schrapen? Paul Dujardin, Directeur Bozar: "Waar musea onderling deals sluiten voor uitwisseling, staat Bozar altijd met lege handen. Het is niet meer dan een prachtig Hortagebouw zonder vaste collectie. Bozar vecht voor een plek op de politieke agenda. We werken mee aan een nieuw verhaal voor Europa. Vergelijk het met een metroplan: in kleurtjes hebben we lijnen als 'moderne kunst', 'geopolitiek' of 'Europa'. In de expo's kruisen die elkaar. Altijd proberen we ook maatschappelijk iets bij te dragen. Met resultaat: telkens er in Brussel een Europese of Aziatische top is, willen ze allemaal bij Bozar zijn."
Rolstoelgebruikers: het Paleis voor Schone Kunsten kwam in de jaren 1920 tot stand op een terrein met sterke hoogteverschillen. Het gebouw telt vele trappen en is niet overal even makkelijk toegankelijk voor wie niet zo goed te been is. Geeft u BOZAR een seintje bij de reservering? Dan doen zij het nodige om uw bezoek zo aangenaam mogelijk te maken.