Zijn woonhuis maakt de historische betekenis van de Jugendstil duidelijk: hier vinden we voor het eerst de 20ste-eeuwse opvatting gerealiseerd over de vrijheid van de ontwerper. In het traditionele stadsbeeld van Brussel, dat beheerst wordt door overgeleverde, aan vroegere bouwstijlen ontleende vormen, is de gevel van Horta met zijn a-symmetrische indeling een bijzondere opvallende verschijning. Nieuw waren ook de ornamenten die met hun ongebonden lijnenspel, hun beweeglijk silhouet en hun fantasierijke detaillering de indruk geven van exotische planten.
Dit brengt ons tot de tweede verklaring van onze huidige belangstelling voor deze stijl. Inderdaad uitte de vrijheid van de jongere ontwerpers zich rond 1900 in een veelvuldig gebruik van natuurvormen. Hiermee vertolkten zij de algemene tendens van hun tijd: de behoefte van de mensen om in de vrije natuur de stad te ontvluchten. Dit heimwee naar de natuur, dat we voortdurend in de Jugendstil terugvinden, is waarschijnlijk een tweede overeenkomst, tussen onze tijd en de jaren rond 1900. Hier ligt dan tevens de verklaring voor de bewondering zoals deze zich in deze tijd hoe langer hoe meer voordoet voor de vloeiende, golvende en sierlijk inéénkronkelende lijnen die, naar het voorbeeld van natuurvormen, de objecten uit de Jugendstil beheersen, en in ons geval bijna alle ornamentale delen in het interieur van het huis van Victor Horta.
Een derde verklaring, ten slotte, voor de herwaardering van de Jugendstil vinden we in het karakter van de kunst van onze eigen tijd. Het is bekend dat de kijk op het verleden grotendeels bepaald wordt door de smaak van het heden. De momenten uit de historie waarin we iets van onze eigen tijd herkennen, spreken ons het meest aan. Zo heeft elke generatie haar eigen geliefkoosd tijdvak in het verleden. Ook de belangstelling voor de kunst concentreert zich steeds op een andere periode: kunstwerken uit het verleden die verwantschap vertonen met de kunst van onze eigen tijd, trekken ons nu eenmaal het meest aan.
In de laatste tijd nu is er sprake van een steeds grotere waardering voor de abstracte kunst. Hierop wijst alleen al het veelvuldig en algemeen gebruik - bv. op gordijnstoffen en behangpapieren - van abstracte motieven, die enkele jaren geleden alleen nog maar in de schilderkunst voorkwamen. Ook bestaat er een groeiende belangstelling voor vrije en ongebonden kleuren. En van hieruit vindt de aansluiting met de Jugendstil plaats. Want door de vertrouwdheid met de kunst van onze eigen tijd zijn we de Jugendstil anders gaan beoordelen. Motieven uit deze stijl die vroeger om het bizarre karakter ervan werden verworpen, worden thans als bijzonder fantasierijk volledig geaccepteerd. Kortom: de Jugendstil spreekt ons aan om de 'moderne' vormenvrijheid die eraan ten grondslag ligt. In het licht van deze herwaardering van de kunst uit de jaren rond 1900 verschijnt Victor Horta vandaag als één van de meest 'actuele' persoonlijkheden in de geschiedenis van de architectuur.
Tot slot geef ik u graag in het kort bijzonderheden over Victor Horta. Hij werd op 6 januari 1861 te Gent geboren. Na aanvankelijk voor de muziek gekozen te hebben, start hij zijn loopbaan als architect op de Academie te Gent. In 1878 reist hij naar Parijs waar hij een proeftijd van anderhalf jaar doormaakt op het atelier van de bouwmeester-decorateur Dubuys-son. In 1881 is hij terug in België, waar hij aan de Academie voor Schone Kunsten in Brussel tot 1884 zijn studie voortzet. Daarna werkt hij bij de bouwmeester Balat. In 1884 wint hij een prijs die hem in de gelegenheid stelt naar Rome te reizen. Terug in België begint hij zijn werkzaamheden als zelfstandig architect. Al spoedig behoort hij tot de groep kunstenaars die in België belangrijke vernieuwingen doorvoeren op het gebied van de architectuur, kunstnijverheid, schilderkunst, beeldhouwkunst, literatuur en muziek.
Horta geldt internationaal als één van de belangrijkste architecten uit deze periode. In België handhaaft hij, ook na de Jugendstilperiode, zijn reputatie. Hij bouwde talloze woonhuizen, gedenktekens, warenhuizen en openbare gebouwen, waaronder het Paleis voor Schone Kunsten en het Centraal Station te Brussel. Hij stierf op 11 september 1947.
Zijn woonhuis in de Amerikaansestraat is thans ingericht als Horta Museum, waar zich zijn ontwikkeling als architect laat nagaan.