Emmen is een van de zeldzame voorbeelden van goede na-oorlogse stedebouw in Nederland. Bij de verschillende uitbreidingen werd niet gebulldozerd; er is geprobeerd de aantrekkelijke gesteldheid van de terreinen uit te buiten. Er is geëxperimenteerd met nieuwe vormen.
De eerste wijk, Emmermeer, is nog traditioneel van opzet.
De tweede, Angelslo, heeft een systeem van doodlopende straten. Met de auto kan men doorgaans niet zo vlak bij de huizen komen; die liggen aan looppaden. Langs die paden kun je vrijwel overal in de wijk komen. Voordeel: Angelslo is veilig - de cijfers wijzen het uit. Nadeel : het is wel erg stil rondom de huizen; als alle verkeer is weggewezen breekt blijkbaar de verveling spoedig uit. De rangschikking van de huizen bevordert het gemeenschapsleven ook niet.
Emmerhout, de derde wijk. Niet meer woonpaden, maar woonerven. De eigen auto, die van de melkboer en van bezoekers kunnen dicht bij de woning komen. De huizen rondom zo'n erf horen duidelijk bij elkaar; meer onderlinge betrokkenheid dus. Wel is een bezwaar, dat de wijk nu bestaat uit een groot aantal eilandjes, die ten opzichte van elkaar nogal geïsoleerd zijn.
Bargeres, de vierde wijk, is nu in aanbouw. Hier kunnen de verschillende verkeerssoorten vrijwel overal doordringen; ze delen dezelfde ruimte. Niet een weg en een stoep dus. De vormgeving van het binnengebied moet het onmogelijk maken, dat auto's door hun snelheid de voetgangers hinderen. Een brede speelstrook garandeert veiligheid voor de kinderen. (Op de vormgeving van de wijken als geheel, bijvoorbeeld de situering van de hoofdverkeersroute, de winkels, scholen enz., kan in dit artikel niet nader worden ingegaan. Ook in dat opzicht vertonen de wijken een boeiende ontwikkeling).
Steeds beter wonen in Emmen
Die zorgvuldigheid, die blijkt uit het zoeken van telkens weer betere oplossingen, is te danken aan mensen met visie en creativiteit. Maar ook heeft men, voor de laatste wijk werd gebouwd, gezocht naar manieren om de bevolking mee te laten spreken.
Hearings - maar dat was niet genoeg. Wie komen daar en wie laten zich er horen - niet altijd de mensen die iets te zeggen hebben. Er werd daarom, in de eerste drie wijken, door het sociografisch bureau van de gemeente een onderzoek ingesteld: wat vonden de bewoners van huis en omgeving? In de rapporten wordt eerlijk gezegd, dat ook die methode niet 'het einde' is.
Het onderzoek ging vooral over de woning: schuurtje voor of achter, zolder of andere berging, hoeveel kamers, hoe de keuken en de tuin. Veel minder over wat de bewoners vinden van de wijk-opzet. Bovendien: bij de antwoorden spelen de eigen toevallige omstandigheden van de ondervraagden een grote rol. Wie inwoonde op een paar zolderkamers reageert anders dan wie al in een echt huis heeft gewoond. Wie uit een Amsterdamse torenflat komt anders dan wie van het Drentse platteland naar Emmen is getrokken. Achterhalen we met een vragenlijst échte, min of meer blijvende woonwensen?
Bovendien: je kunt de antwoorden naar believen interpreteren, en zo gegevens zwaar laten wegen of juist buitenspel zetten. Een voorbeeld. De oudste, traditionele wijk Emmermeer, wordt het 'gezelligst' gevonden. Waarom? Omdat zo'n traditioneel plan 'op zichzelf' gezelliger is? Of omdat die wijk de oudste is, de mensen elkaar kennen, de buurt is 'ingewoond'?
Kàn een sociografisch onderzoek nieuwe dingen aan het licht brengen? Kunnen de vragenstellers wel iets meer dan enquêtes formuleren op basis van wat er is en wat ze zelf aan nieuwe mogelijkheden zien? En krijgen ze, met lichte variaties, zo niet de antwoorden die ze eigenlijk al weten, suggesties die overeenkomen met de eigen ideeën? De uitvinders van de tuinstad hebben ooit gemeend, menswaardig te kunnen bouwen met 'licht, lucht, groen'. Ze hadden met de beste wil van de wereld geen vragen kunnen bedenken buiten dat schema. En ze hadden de antwoorden gekregen die ze verwachten. - Het valt dan ook op, dat het ontwerp voor Bargeres vrij nauwkeurig de progressieve ideeën van het moment weerspiegelt; het onderzoek heeft de ontwerpers dus niets geleerd dat ze al niet wisten of vonden.
Tenslotte: niet de toekomstige bewoners werden uitgevraagd; niemand kent ze nog. Maar de bewoners van de oudere wijken. Dat levert een beeld op van de 'gemiddelde man in Emmen'... die niet bestaat. Emmen kan gefeliciteerd worden vanwege zijn stedebouw en woonkwaliteit. Maar de ontwerpers en hun adviseurs zullen zelf het beste weten, dat de oplossing nog niet gevonden is voor de vraag, hoe de bewoner te betrekken bij het huis dat straks van hem zal zijn en bij het gebied rondom.