Wanneer men in het Groeningemuseum, te Brugge, de zaaltjes verlaat van de Vlaamse Meesters van de 15e eeuw, de zogenaamde Primitieven, om met de chronologisch tentoongestelde schilderijen op te klimmen in de tijd, moet men, tussen twee merkwaardige portretten, langs een rondbogig portaal doorgaan. Vóór die portretten moeten wij even stilstaan. Zij zetten een eindpunt achter de ietwat naslepende middeleeuwse school en zijn de eerste verschijnselen die de volle Renaissancetijd te Brugge aankondigen. Die portretten dagtekenen uit 1551 en brengen ons dus precies in het midden van de 16e eeuw. De taaie traditie van de realistische Primitieven weerspiegelt zich nog duidelijk in deze prachtige panelen, doch de indruk die ze verwekken spreekt ons van een andere tijd.
De twee panelen dragen het huismerk en de naam van de schilder Pieter Pourbus en ze zijn gedagtekend. Andere opschriften geven de leeftijd van de voorgestelde personen : de man negentwintig, zijn gade negentien jaar oud. De kunstenaar die ze portretteerde, in 1551, was toen zevenentwintig. Sedert acht jaar was hij zelfstandig kunstschilder te Brugge, of vrijmeester in het ambacht geworden. In het gildeboek waar hij ingeschreven werd, leest men dat hij niet te Brugge was geboren : 'ende is vrymde'. Men weet dat hij herkomstig was uit Gouda in Nederland en dat hij vroeg naar Brugge was getrokken. Hij trad er in het huwelijk met Anna Blondeel, dochter van een collega, de Brugse schilder-decorateur Lanceloot Blondeel.
In de geschiedenis van de beroemde wereldhaven, was sedert lang, de tijd ingetreden van de kwijnende glorie. Alle vooruitstrevende handelszaken waren naar Antwerpen verhuisd, hoe men te Brugge de bankiers en zakenlui ook nog trachtte te paaien met voordelen en beloften. Evenwel bleven in de Brugse patriciërshuizen, voorname familiën op het verleden en de geerfde rijkdom teren. Een eeuwenlange traditie van weelde en verfijning verdwijnt niet in een handomdraai. Professor d'Hulst van de Gentse Universiteit die een knappe studie aan Pourbus' portretten wijdde, gewaagde van het 'Brugse ras der 16e eeuw', getroffen als hij was door de talrijke portretten van gewichtige heren en dames uit de Vlaamse stad, die bleken, in weerwil van de sombere tijden, hun oude stand en cultuur in uiterlijke vormelijkheid hoog te houden.