Maar niet alles liep van een leien dakje?
In mijn boek verwijs ik ook naar mannelijke kunstenaars die de artistieke ambities van hun vrouwen kraakten. Rodin boycotte Camille Claudel na tien jaar artistieke toewijding aan hem en Picasso stopte de carrière van Dora Maar als schitterende fotografe. Marcel Duchamp leed decennialang aan geheugenverlies wanneer hij de urinoir uit 1917 in de jaren 1960 en 1960 als de zijn opeiste, terwijl deze bedacht werd door een Duitse artieste, Elsa von Freytag-Loringhoven.
In je boek toon je wel dat er gelukkig een grote kentering is gekomen in het patriarchale denken. Je schetst zelfs het beeld van een sterke inhaalbeweging.
In de seventies bracht het feminisme langzaam maar zeker verandering in de situatie. Jonge vrouwelijke kunsthistorici studeerden af en gingen levens en werken opzoeken van vergeten vrouwelijke kunstenaars. Zo kwamen miskende artiestes langzaam tot leven: Frida Kahlo, Berthe Morisot, Camille Claudel, Gabriele Münter, Ljubov Popova....de lijst is lang.
Pas vanaf de jaren negentig zijn er evenveel vrouwelijke hedendaagse kunstenaars als mannelijke. Velen kunnen exposeren op de honderden nieuwe kunst events en - beurzen, die er wereldwijd vanaf 1990 bijkomen. De Biënnale van Venetië blijft de belangrijkste met haar juryprijzen. Tussen 2005 en 2010 organiseren alweer een aantal vrouwelijke curatoren in New York, Los Angeles, Londen en Parijs een tiental succesvolle expo’s en events om vrouwelijke kunstenaars van vroeger en nu te promoten. Hun opzet lukt: mannelijke kunsthistorici ontdekken hun kunst en erkennen hun talent. Vanaf 2015 worden de grote musea voor de helft bestuurd door vrouwen en kunstbeurzen en top-instellingen van hedendaagse kunst tonen gemiddeld tussen veertig à vijftig procent vrouwelijke kunstenaars. Maar de kunstmarkt volgt slechts schoorvoetend. Deze wordt nog altijd beheerd door mannen en hun grotere vermogens en kooprachtpositie.
En natuurlijk was ik benieuwd naar de Belgische vrouwelijke kunstenaars in je boek. Je koos voor Berlinde De Bruyckere en Ann Veronica Janssens. Waarom de keuze voor deze twee kunstenaars?
De Bruyckere toont universeel lijden, terwijl we dagelijks murm geslagen worden door beelden van geluk, euforie en consumentisme. Ann Veronica Janssens streeft naar immateriële beelden met efemere materialen zoals licht, rook, water en glas: een grote esthetische zuiverheid, die ons opmontert.