Naast de conservator is de suppoost het best bekende museumberoep: de benaming is minder ingeburgerd. Men heeft het eerder over zaalwachters, toezichters, bewakers, bewaarders ...
Het beeld dat dat het publiek van ze heeft is vaak niet zo positief. Museumbezoekers zullen het wereldwijd beamen: Ze hokken samen waar ze maar kunnen en staan te kletsen dat horen en zien vergaat. Als ze alleen zijn, hangen ze in een hoekje suffend op een stoel. Doorgaans gedragen ze zich wat sullig en ongeïnteresseerd, maar als ze al eens in actie komen dan zijn ze gegarandeerd onbehouwen en arrogant. Er zijn, zo zal men grif beamen, natuurlijk ook de uitzonderingen. Maar de suppoosten hebben nu eenmaal de naam van museumzombies te zijn: het zal je vak maar wezen.
Wie in een museum werkt en oog heeft voor het werk dat ze horen te doen, heeft een heel andere kijk op de suppoosten. Als eerste-lijn-contact met de bezoekers zijn ze vaak het visitekaartje naar het publiek toe. Dikwijls is de suppoost het manusje van alles. Vaak de eerste die het merkt als er wat schort en wiens snelle optreden erger kan voorkomen. Maar als hij faalt, dan heeft hij het gedaan.
Dat was ook de teneur van de reacties in de pers bij het museumleed in de voorbije maand. Ze is begrijpelijk. Want wakers zijn er toch om te waken en ze zijn talrijk- ook al zijn er vaak te kort-, zeker als men hun aantal afweegt tegen het overige museumpersoneel.
Het is een diep ingeworteld misverstand dat hun taak kan worden overgenomen door electronische beveiliging of camerabewaking. De technologie kan bij het toezicht voor heel wat hulpmiddelen zorgen, maar het beste alarmsysteem dient tot niets als er niet snel iemand komt opdagen, die gepast kan reageren. De aanwezigheid van een suppoost werkt ook preventief, veel doeltreffender dan bijvoorbeeld een camerabewaking. Daarom staat de suppoost meer dan ooit in de kijker.
In de pas verschenen jaargang van Museumleven, het jaarboek van de Vlaamse Museumvereniging vzw, werd het beroep van suppoost met de nodige aandacht gewikt en gewogen. Wie het boek ter hand neemt, zal het misschien verbazen dat er zoveel komt bij kijken. Maar het museumbezoek maakte de laatste decennia een opmerkelijke evolutie door, vandaar dat er zoveel aandacht wordt besteed aan dit beroep.
Er werd een enquête gehouden in alle Vlaamse en Brusselse musea, er is wetenschappelijk onderzoek gedaan rond beheersaspecten van de veiligheidszorg, er is met interviews veldwerk verricht en een harde kern van de commissie museumwerking van de Vlaamse museumvereniging ging rond de tafel zitten om zich te bezinnen over de suppoost. Er volgde een studiedag te Gent op 23 oktober 1995. Druk bijgewoond, ook door suppoosten. Hun inbreng in het debat was niet gering.
Uiteraard bestaat er wereldwijd heel wat literatuur over de museumbewaker maar deze is vaak erg theoretisch en technisch en louter op de veiligheidstaak toegespitst. Op dat vlak is het werk van de Smithsonians in Washington en dat van de Museums & Galleries Commission te Londen nog steeds toonaangevend en zijn de publicaties van het ICMS (International Committee on Museum Security) een ware goudmijn. Maar een sluitende taakomschrijving toepasselijk voor onze musea bleek niet voor handen. Heel wat musea beschikken wel over één of ander reglement met betrekking tot haar suppoosten, maar het is vaak over de hoofden heen geschreven. Nochtans weten, zoals alle goede vaklui, de suppoosten zelf heel goed wat van hen verwacht wordt.
Vanuit de overtuiging dat een beter inzicht in de taak kan leiden tot een hogere waardering en beter uitvoeren van de job, is er een basistekst uitgewerkt. De hamvraag was: wat kan je van een goede suppoost verwachten en waarmee moet hij toch zeker vertrouwd zijn. Het bijzondere aan het beroep is, dat het een veiligheidstaak combineert met een onthaalfunctie. Je hebt er wakkere actieve mensen voor nodig, die heel stressbestendig zijn, maar tevens opgewassen tegen de verveling van de lange winterdagen als er nauwelijks een bezoeker komt.
Beleidsmensen zien nog al te vaak de baan van zaalwachter in een museum als een job voor wie op de arbeidsmarkt uitgeteld is. Voor een goede suppoost ligt de lat echter behoorlijk hoog. De eisen die museumbedrijf stelt, zijn er steeds hoger op geworden. Ook op het vlak van de veiligheid en de publieksvriendelijkheid. Een van de 'Suggested guidelines in museum security' van de ASIS (American Society for Industrial Security) is dan ook dat de suppoost over het diploma van hoger middelbaar of een equivalent moet beschikken.
Veel van wat van de suppoost gevergd wordt, vraagt training. Wat dat betreft staan we bijna nergens: een suppoostenschool is er niet. Het was ook niet mogelijk om aan een opleiding te werken zolang er geen taakomschrijving voor handen was. De inzet van de Vlaamse Museumvereniging (VMV) werkte blijkbaar inspirerend, want de Stichting Kunstpromotie nam onlangs het initiatief om taakgerichte vormingsprogramma's op te zetten. Zoals de zaken er nu voor staan is er hoop op een herwaardering van een beroep dat vaak opspraakmakend is als men het over musea heeft.