Een kunstboek dat in De zevende dag, het zondagse weekoverzicht op één, de binnen- en buitenlandse actualiteit opzij zet, dat is belangwekkend nieuws.
Meesterwerk van Van Eyck tot Rubens in detail
Kijken met nieuwe ogen
Ambitieus project
Meesterwerk van Van Eyck tot Rubens in detail is dan ook een zwaargewicht met 496 bladzijden en groot formaat, goed voor zes kilogram eindeloos kijkplezier. Voor deze uitgave selecteerde Till-Holger Borchert, hoofdconservator van het Groeningemuseum in Brugge, veertig meesterwerken van een twintigtal kunstenaars die samen een compendium vormen van driehonderd jaar Vlaamse schilderkunst die eeuwenlang de Europese kunst heeft beïnvloed. Met zijn geschoold en ervaren oog leidt Till-Holger Borchert de kunstliefhebber diep in de schilderijen om onderwerp en symboliek, compositie en techniek te doorgronden. Dat doet hij met spectaculaire en schitterende detailopnamen. Een groot aantal ervan heeft fotograaf Hugo Maertens speciaal voor dit boek gemaakt. Uitgever Lannoo heeft voor het ambitieuze project kosten nog moeite gespaard. Alleen al de beeldrechten moeten een flinke duit gekost hebben.
Elke kunstenaar en alle geselecteerde werken zijn vakkundig ingeleid en in de context gesitueerd. Een beknopte biografie schetst leven, werk en betekenis van de kunstenaars. De gekozen werken worden eerst bondig voorgesteld om dan in treffende details op ontdekkingsreis te gaan.
Borstelhaarfijn
De keuze van Till-Holger Borchert bevat werken die zo gekend zijn dat men zich zou kunnen afvragen wat er nog te ontdekken valt. Dat Jan van Eyck (ca. 1390-1441) met een ongeëvenaard realisme heeft geschilderd, is een open deur intrappen. Maar details uit Het Lam Gods (1432) en De Madonna met kanunnik Joris van der Paele (1434-36) laten borstelhaarfijn zien hoe de meester dat voor elkaar kreeg. Door bijvoorbeeld met uiterst dunne penseelstreken gouddraad na te bootsen om de glans van zware brokaatstoffen te imiteren. De heilige Barbara (1437) is nog zo een topstuk van Jan van Eyck dat al vaak is gepubliceerd, maar in Meesterwerk komt niet enkel het tekentalent van de kunstenaar direct en overweldigend tot uiting, het wijst ook heel precies op de unieke combinatie van verschillende tekentechnieken.
Dat Rogier van der Weyden (ca. 1399/1400-1464) op De kruisafneming (ca. 1435) de mooiste tranen uit de kunstgeschiedenis schilderde, is te lezen in De passie van de meester, het OKV-themanummer uit 2009. Nu wordt duidelijk dat een dunne witte lijn langs het ooglid volstaat om op een verbluffende manier de tranenvloed te suggereren die opwelt in de ogen van Johannes.
De luiken van de Triptiek van Heinrich von Werl (1438) zijn toegeschreven aan Robert Campin (ca. 1375/85- 144). Ze vertonen evenwel zoveel verschillen qua stijl, kwaliteit en schildertechniek dat ze het werk lijken van meerdere schilders in een atelier. Till-Holger Borchert toont het aan door te focussen op de kleding van de heilige Barbara die uiterst zorgvuldig is geschilderd, terwijl de vloer onder de mantel zeer eenvoudig is geborsteld. Ook door de vergelijking van details van de gezichten vallen de stijlverschillen op.
Vernieuwingen en invloeden
Bijzonder verhelderend is Meesterwerk bij werken die nieuwigheden introduceren in de Vlaamse schilderkunst. Het Laatste Avondmaal op het middenpaneel van het Retabel van het Heilig Sacrament (1464-68) van Dieric Bouts (1400?-1475) is een van de eerste schilderijen ten noorden van de Alpen waarin de meetkundig geconstrueerde eenpuntperspectief is toegepast. Hoe dat in elkaar zit, wordt verduidelijkt door in te zoomen op onder andere plafondbalken, vensterbanken en vloertegels.
Quinten Massijs (1466-1530) bracht vernieuwing in het gebruikelijke kleurenspectrum. En op zijn Altaarstuk van het schrijnwerkersambacht (1508-11) zijn vrouwengezichten in sfumato weergegeven. Het is een picturale techniek met een effect van vervagende gelaatsomtrekken, kenmerkend voor Lombardische schilderschool. Het is allemaal van zeer dichtbij te bewonderen.
Doorheen het boek wijst Till-Holger Borchert op invloeden. Het is logisch dat kunstenaars die in Gent werkten zijn beïnvloed door Het Lam Gods. Details van de Triptiek met de Kruisiging (1464-68) van Joos van Wassenhove ( ca. 1435-ca. 1480) illustreren dat de bergketen aan de verre horizon is geïnspireerd op de met sneeuw bedekte bergtoppen op Het Lam Gods, maar ook dat het landschap Van Wassenhove luchtiger en helderder is dan de landschappen van Van Eyck. In Het Doopsel van Christus (1502-08) oriënteert Gerard David ( 1455/60- 1523) zich uitdrukkelijk op Het Lam Gods.
En dan is er nog Pieter Bruegel de Oude (ca. 1525-1569) die, na zijn terugkeer uit Italië, grondig de beeldtaal van Hiëronymus Bosch (ca. 1450-1516) bestudeerde en zich liet inspireren door diens werk. Een schitterend boschiaans motief is de harp die uit een ei komt, een detail uit Dulle Griet (1562?). Till-Holger Borchert toont aan dat het muziekinstrument bij Bosch verwijst naar verlokking en bekoring en dat Bruegel nog een stap verder gaat: bij hem worden de snaren van de harp de draden van het web waarin de spin op een slachtoffer wacht.
Op stap door het schilderij
Meesterwerk is een uitgelezen kans om op stap te gaan in De tuin der lusten (ca. 1505-10) en volop te genieten van de bizarre beeldenwereld van Bosch. En zie wat verder hoe hij bij De hooiwagen (ca. 1515-20) de verfpasta krachtig op de grondlaag heeft gesmeerd en het lijkt of de omtreklijnen in de verf zijn gekrast.
Fascinerend zijn de beelden van Charon vaart de Styx over (ca. 1520-24). Het lijkt een verkenningstocht met een telelens door het wereldlandschap van Joachim Patinir (ca. 1480/85-1524). In de details van De bouw van de toren van Babel (1563) valt op dat Bruegel de stad in de achtergrond met weergaloze precisie heeft geschilderd. Het is een wandeling door de bochtige straatjes, langs ontelbare huizen, langs kloosters, hospitalen en kerken, naar de al even gedetailleerd geschilderde haven waar talrijke schepen liggen, die materiaal voor de toren aanvoeren.
En dan zijn er natuurlijk ook Peter Paul Rubens (1577- 1640), Antoon van Dyck (1599-1641) en Jacob Jordaens (1593-1678) waarvan werken uitvoerig uit de doeken gedaan worden. Eén voorbeeld: de tijger die Rubens schilderde rechts onderaan De vier werelddelen (ca. 1615) en die is gekozen voor de cover van het boek. De virtuositeit van de meester springt van het blad.
Er is nog veel, heel veel meer te ontdekken en te bewonderen in Meesterlijk. Men kan er blijven in bladeren, kijken, genieten en op zoek gaan naar eigen inzichten. Het is zeker ook een uitnodiging om de originele meesterwerken opnieuw te gaan bekijken, met nieuwe ogen.
Praktische informatie
Till-Holger Borchert
Meesterwerk van Van Eyck tot Rubens in detail
496 blz., 37,5 x 29,2 cm, hardcover - Een uitgave van Lannoo