Het woord 'kunstschatten' moet bij de nieuwe zaal wel erg letterlijk worden genomen want wat uit de reserve werd opgediept, is bijzonder waardevol en uniek. Dit is ongetwijfeld zo voor de uitgebreide collectie Russisch zilverwerk-o.m. tafelservies, vaatwerk en een uniek ensemble van 22 zilveren trompetten -of voor de enkele uniformen die tot de persoonlijke garderobe van de tsaren behoorden maar eveneens voor de vier standaarden die in 1799 door tsaar Alexander I aan het regiment 'Kozakken van Zijne Majesteit' werden overhandigd. De opstelling van het geheel, de keuze van de achtergrondkleuren en de aangepaste verlichting dragen bij tot een verzorgd en aantrekkelijk geheel dat de sfeer van een echte schatkamer oproept. De inrichting werd toevertrouwd aan de Zwitsers-Engelse musealoog . Laatstgenoemde heeft in het museum reeds zijn sporen verdiend met de opbouw van de Wapen- en Harnassenzaal (1987) en de installatie van de collecties over de Eerste Wereldoorlog (1998).
Voor de financiering van het project kon het museum, buiten zijn eigen middelen, rekenen op gelden die door de Vereniging der Vrienden van het Legermuseum ter beschikking werden gesteld.
Hoe komt nu zo'n belangrijke en gevarieerde collectie Russische voorwerpen in het Brusselse Legermuseum terecht, zult U zich terecht afvragen. Het antwoord hierop voert ons terug naar het revolutiejaar 1917-De officieren van het Regiment Kozakken van de Keizerlijke Garde vernemen in Sint-Petersburg de troonsafstand van hun chef en beschermheertsaar Nicolaas 11. Bevreesd voor wat komen zou, besluiten ze de verschillende kostbaarheden die ze in hun mess hebben ondergebracht en die fungeert als traditiezaal, in veiligheid te brengen. Alles wordt ingepakt en verhuist naar Novotsjerkassk, een stad niet zo ver van de Zwarte Zee, gelegen in Oekraïne. Na de oktoberrevolutie en de vrede met Duistland in maart 1918 trekken de officieren van de Kozakken van de Garde zich terug uit Sint-Petersburg. In de burgeroorlog die dan uitbreekt, vechten zij met de Witten tegen het Rode leger. In 1920 verlaten ze Rusland en uiteindelijk arriveert een groot deel van de officieren als Russische emigrant in Frankrijk en België, waar ze om den brode aan het werk moeten.
De collectie zelf werd in volle burgeroorlog overgebracht naar Constantinopel en strandt in begin van de jaren 1920 in Joegoslavië in de kelders van een artilleriearsenaaL Het geld ontbreekt om de kostbaarheden ook naar Frankrijk over te brengen. Dit kan pas eind van de jaren 1920. De inmiddels opgerichte vereniging van oudofficieren van de Kozakken van de Garde, richt in Courbevoie, nabij Parijs, voor Russische emigranten een ontmoetingsplaats in die tevens als museum wordt uitgebouwd. De schatten van het regiment worden er uiteindelijk in 1930 bij elkaar gebracht en uitgestald. De deelname van de communisten aan de Volksfrontregering in Frankrijk in 1936 verontrust in die mate de oud-officieren, dat ze beslissen om de collectie naar veiliger oorden over te brengen. Ze verhuist naar België naar het Legermuseum en nog hetzelfde jaar wordt de uitgebreide Russische afdeling in het Museum plechtig geopend. Tot 1992 vormde ze een permanent onderdeel van de collecties over WO I.