Toen Jongkind dit schilderij maakte, woonde hij al vele jaren in Frankrijk. In de zomer van 1878 was hij vanuit Parijs naar La Côte Saint André in de Dauphiné vertrokken, waar de familie van de met hem bevriende Madame Fesser een landhuis bezat. De sfeer van het omringende landschap inspireerde hem tot talrijke schetsen en aquarellen, die hij in de openlucht maakte. Zijn schilderijen ontstonden niet buiten maar in zijn atelier, aan de hand van schetsen.
Op het schilderij 'Le château de Milheung' zien we de contouren van een kasteel in een landelijke omgeving. Rechts is een brede oprijlaan naar het slot, dat bestaat uit een hoog bouwwerk met een toren en een poortgebouw met gepunte daken. Links van de weg is een weide met hoog gras. Een lage muur scheidt de wei af van het overige land. In de verte stroomt een rivier. In de wei staan een paar vrouwen; op de weg onderscheiden we een kudde koeien. Opmerkelijk is, dat Jongkind de vrouwen en de kudde op dezelfde manier heeft weergegeven als de bomen om het kasteel of het wateroppervlak van de rivier, als voorwerpen die deel uitmaken van het totale landschap. Het licht, dat door flarden van wolken heen schijnt, brengt alle onderdelen van het landschap samen in een transparante atmosfeer. Vrijwel niets is meer over van het verhalende element, dat zijn schilderijen domineerde in de tijd toen hij nog in Nederland werkte.
In 1846, het jaar waarin hij naar Frankrijk zou vertrekken, schilderde hij nog een wintergezicht, sterk verwant aan de veelgevraagde stukken van zijn leermeester Schelfhout. De winterse wolkenluchten, de door klimop begroeide boerderij, de ophaalbrug, de kale bomen en de bevroren vaarten vormen de achtergrond van het verhaal van ijsgenoegens, zoals het al vaak verteld was door de schilders van de Nederlandse zeventiende eeuw. Elk onderdeel van het schilderij is een afzonderlijk tafereel: een man bindt op een in het ijs vastgevroren schuit zijn schaatsen aan, een jong paar maakt een schaatstocht, een groep mensen verdringt zich om een tent met versnaperingen, en een boer, te oud om te schaatsen, vervolgt zijn weg over het half besneeuwde pad.