De betiteling van de schilder Jacob Vrel als een der 'intimisten', is een van die bij uitzondering bruikbare rubriceringen, waarvan de kunsthistoricus zich bedient. De 'intimisten', waaronder ook grote namen als De Hoogh, Metsu en Vermeervallen, specialiseerden zich in het interieurschilderij. Zij schilderden taferelen, waarin kleine gezelschapjes of enkele figuren in de beslotenheid van hun huis, hun tijd doorbrengen met galante conversatie, met brieven schrijven, toilet maken, het bespelen van een muziekinstrument, of het uitvoeren van lichte huishoudelijke werkjes.
Lange tijd waardeerde men deze vaak kleine doeken of paneeltjes omdat daarin op onnavolgbare wijze de intimiteit en de innigheid van het zogenaamd rimpelloos voortkabbelende leven van de zeventiende-eeuwse burger weergegeven werd. Dat dat leven in werkelijkheid heel wat minder idyllisch en aangenaam was is tegenwoordig wel algemeen bekend.
Ook weet men nu dat geschilderde interieurs lang niet altijd de exacte weergave zijn van de oorspronkelijke zeventiende-eeuwse behuizing. Een groot deel van de geschilderde rekwisieten in deze interieurs, zoals vruchtenschalen, bloemen, muziekinstrumenten, spiegels en zelfs schilderijen, bevatte namelijk toespelingen op de amoureuze en religieuze aspecten van het huis-, tuin- of keuken-bestaan van de Gouden Eeuwer. Het waren toespelingen, die voor hem moralistische waarschuwingen bevatten. Ze herinnerden hem vooral aan de ijdelheid van zijn handel en wandel hier op aarde.

Hollandse binnenhuisjes

Omdat men dus tegenwoordig weet dat veel huishoudelijke voorwerpen en zelfs meubilair en beeldhouwwerken in deze Hollandse interieurs veel meer een boodschap vertolken, dan dat ze om wille van hun eigen functie zijn weergegeven, mag men wel enige twijfels hebben over de veelgeprezen 'realiteit' van de desbetreffende interieurs. Ook de indeling en de rangschikking van de diverse vertrekken, zoals deze blijken uit de befaamde doorkijkjes, zijn zelden autentiek.
Een groot deel van de geschilderde 'Hollandse binnenhuisjes' suggereert voornamelijk de propere welvaart van de gefortuneerde deftige burger. Porselein, zilver of koper op tafel, tapijten, schilderijen en spiegels aan de wanden, kostbare stoelen en kasten en een marmeren vloer completeren de vertrekken.
Als de interieurschilder 'eenvoudiger' leefruimten vertoont, belanden we meestal via de keuken met de dienstmeid, die de pannen schuurt of groenten en wild schoonmaakt, in de kroegen en bordelen. Daar verschijnt dan de in de ogen van de kunstenaar, soms criminele boerenbevolking of het stadsproletariaat; de outcasts van de stedelijke samenleving.
Nogal zelden vertoont de zeventiende-eeuwse schilderkunst de andere groepen van deze stadsbevolking: de kleine burgers, die niet aan de ruime grachten en hoofdstraten wonen, maar zich tevreden moeten stellen met de één- of tweekamerwoningen, die tegen de achterzijde van grotere en welvarender woonhuizen aangebouwd waren.

Het vertrekje beantwoordt in de gecombineerde kook-leef- en slaapruimte aan de noodzakelijkste levensvoorwaarden
Jacob Vrel, De ziekenoppas

Jacob Vrel, De ziekenoppas, paneel, 56 x 45 cm, Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, Antwerpen.

Mogelijk speelt het tafereeltje van Vrels Ziekenoppas zich in een dergelijk woonhuisje af. Het vertrekje beantwoordt in de gecombineerde kook-leef- en slaapruimte aan de noodzakelijkste levensvoorwaarden. De open schouw, het aardewerken vuurscherm, de koperen tang en de beddepan gebruikt men bij de verwarming. De stoelen en de bedstee zijn het enige meubilair. Het daglicht valt door de geopende bovendeur en het beglaasde venster er boven, naar binnen. In het schilderij is de handeling minimaal; de zieke suft en het wakende meisje staart naar buiten. Toespelingen op een dubbelzinnige betekenis lijken hier vrijwel zeker afwezig. Het woonhuis, misschien in een hofje te situeren, kan in deze vorm en met deze inrichting wel degelijk bestaan hebben.
Vrel had zich in dit genre gespecialiseerd. In de meeste van zijn interieurtjes verrichten de vrouwen nauwelijks iets. Soms rakelen ze het vuur op, lezen ze of staren ze naar buiten in roerloze popperige straatjes. Een beeld dat overigens weer geheel in strijd moet zijn geweest met het leven van de hardwerkende kleine burger. Vrels vaak wat naïeve vertolking van deze thema's maakt zijn werk in onze ogen extra aantrekkelijk, maar roept ongewild een te vertederend beeld van de 'werkelijkheid' op.

Jacob Vrel

Jacob Vrel werkte mogelijk in de vijftiger jaren van de zeventiende eeuw in Delft en Haarlem.

Literatuurlijst

  • C. Brière-Misme, Un 'intimiste' hollandais. Jacob Vrel, Revue de l'art ancien et moderne, 39 (1953), pp 97-114,157-172.

Download hier de pdf

Jacob Vrel - De ziekenoppas