De voorstelling en de compositie zijn eenvoudig. Rechts op een terras van een barokke woning staan, in een nogal vrij poserende houding, een man en een vrouw met een vermakelijk kijkend jongetje. In het midden van het schilderij zien we een rechtstaande jongeling die een perzikentak schijnt aan te bieden aan een meisje dat, met een open mand naast haar, het geschenk afwacht en neerzit op de bovenste van de terrastreden. Links, in profiel gezien, staat een soberder geklede vrouw met een guitig kijkende kleuter op de arm. En helemaal links zien wij een tuinman naar het lager gelegen park stappen, waarin reeds een aantal andere personages aan het tuinieren zijn. Op de achtergrond tenslotte herkennen we de silhouet van de stad Brugge.
De leeftijd van de vijf personen is op het schilderij op onopvallende wijze, en nagenoeg niet merkbaar op de reproduktie, aangeduid: op de hiel van de schoen van de man, op de waaier van de vrouw rechts, op de hoed van het kleine jongetje rechts, op het kussen in de mand naast het zittende meisje en op de laars van de jongeling met de perzikentak. Zo weten wij dat deze personages in 1645, datum van het schilderij, respectievelijk 46, 26, 3, 15 en 17 jaar oud waren. Niettemin is het tot hiertoe niet mogelijk geweest de voorgestelde familie te identificeren, alhoewel door sommige schrijvers reeds pogingen in die richting werden ondernomen.
Uit de voorstelling kan worden afgeleid dat het gaat om een rijke Brugse familie, die een landgoed in de beboste omgeving van de stad bezat. Het meisje (15 jaar) en de jongen (17 jaar) zijn vermoedelijk kinderen uit het eerste huwelijk van de man; de kleinere jongen (3 jaar) en het kind in de armen van de vroedvrouw, kinderen van de tweede vrouw, die, aan de hand van haar gemaal, in het schilderij wordt voorgesteld.
De ongecompliceerde inhoud van dit tafereel wordt gediend door een even ongecompliceerde compositie. Hier vinden we niets van de Rubeniaanse heftige bewogenheid, van het volbarokke spel met kronkelende curven, gedurfde verkortingen of zware clair-obscurs. Het is alles veel eenvoudiger: een statisch weinig-toevallig en in verticalen naast elkaar uitgevoerde opstelling van de gehele familie die op het zomerterras buiten voor de schilder is komen poseren; een groepsportret zonder toevalligheden, al trachtte de schilder ons de gebaren van de drie personages in het midden als toevallig te doen voorkomen, een groepsportret waarin het accent valt op het familiaal geluk, het met zijn allen vredig samen zijn in de landelijke omgeving van het stille Brugge.
En toch is het portret van een Brugse familie van Jacob van Oost de Oude een barok schilderij. Een aantal elementen immers, eigen aan de kunst van de barok, zijn ook hier aanwezig: de volumewerking van de bijna levensgroot geschilderde personages, hun rijke en modieuze kostumering, de met losse toetsen gerealiseerde stofweergave, de openluchtsfeer met het lommerrijke terras, het zomerlandschap en het stadsvergezicht, het theatrale, hoewel verstild, in houding en gebaren, de smakelijke kleuren en enkele denkbeeldige diagonalen die de verticale opstelling, waarvan reeds sprake, niet vervelend maken.