Een brede basis

In Mechelen stond tot voor een paar jaar het museum­leven op een laag pitje. Het stadsbestuur richtte daarom een werkgroep op die de opdracht kreeg de musea te vernieuwen, te verlevendigen. Ik denk dat het vooral een initiatief was van de schepen van cultuur en van de burgemeester. Het zijn twee cultureel gerichte mensen die vonden dat er iets moest gebeuren. Op dat moment werkte ik in het stedelijk archief. De werkgroep vroeg me op een bepaald moment of ik als archivaris in het museum wou komen werken. Het eerste dat ik gedaan heb, was een beleidsnota uitschrijven. Uiteindelijk vond ik het wel boeiender, vond ik het wel een uitdaging, want ik werkte in een BTK-project voor het archief en de musea, maar uiteindelijk bleek dat in de praktijk neer te komen op de grote kuis van de archieven. In het begin was het echt veldwerk hoor, met de schort aan ... 

Toen ik bij de werkgroep kwam, dreigde de tentoonstel­ling over Faydherbe spaak te lopen. Dus was mijn eerste opdracht om dit op te vangen en terug in orde te brengen. 0 t was meteen mijn eerste eigen ervaring. Ik had wel al aan tentoonstellingen meegewerkt maar met deze kreeg ik de eigenlijke vuurdoop.

Intussen ontwikkelden we in de werkgroep het plan voor de museum-as. Dit zijn drie locaties die we willen inrichten als museum. Want we hebben een grote collectie met soms zeer waardevolle stukken, waardevol voor de stad, belang­rijk  voor de geschiedenis van Mechelen, maar alles zit bij elkaar gestouwd, zit zo opeen. Er was gewoon meer plaats nodig. Daarenboven kregen we in '97 een groot deel van de  OCMW-collectie in beheer. We mochten die echt mooie stukken integreren in de eigen collectie. Dus we hadden weer ruimte nodig en kozen we om de Brussel poort, de enige stadspoort die nog overblijft, het Schepenhuis, een van de oudste Vlaamse stadhuizen, en het Hof van Busleyden in te richten als museum en ze met elkaar te verbinden door een stadswandeling.

Sint-lvo, patroon van het metsersambacht

Sint-lvo, patroon van het metsersambacht

In de Brusselpoort kunnen we een overzicht geven - aan de hand van maquettes en reproducties - hoe de stad stedenbouwkundig ontwikkeld is. We willen ook een kinderatelier op de heel mooie zolder, met wat computermateriaal enzo.

In het Schepenhuis wordt de 15e en 16e eeuw ondergebracht. Op dat moment kent het gebouw zijn hoogtepunt. De Grote Raad van Margaretha van Oostenrijk zat daar, maar het is ook de periode van de typische 15e- en 16-eeuwse albasten beeldjes van Mechelen, het houtsnijwerk, de polychromen...

Het Hof van Busleyden komt de rest van de 17e eeuw en later. Alle facetten: bestuurlijk, economisch, sociaal, het dagelijkse leven. Mechelen heeft een mooie en goede collectie 
daarover. Er zijn nog hiaten hoor, maar we kunnen bijvoorbeeld wel de evolutie laten zien van de albasten beeldjes naar het grote houtsnijwerk uit de 16e eeuw waarvoor Mechelen een belangrijk centrum was. Of de 17e-eeuwse barok met Faydherbe, de 18e eeuw...

Daarnaast zal vooral de nadruk liggen op het kunstambachtelijke, de toegepaste kunst van de bronsgieterij, de geelgieterij, de Mechelse kant, het goudleer... Van het goudleer hebben we bijvoorbeeld een variëteit aan stukken. Allerlei verschillende tekeningen en motieven die je
de evolutie tonen, het is educatief heel sterk. Ze zijn momenteel allemaal in restauratie in het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium. Als ze terugkomen hopen we er een heel mooi kader voor te vinden in het Hof van Busleyden. Ook de Mechelse kant dateert uit de 16e eeuw en dit zijn allemaal collecties die tot nu toe niet te zien waren. Dat zijn zo'n belangrijke peilers voor Mechelen.
Mensen komen van overal naar de Mechelse kant en het Mechelse goudleer kijken maar kunnen nergens terecht. Mechelen is een beetje exemplarisch voor die gang van zaken.

Een ander heikel punt waar we constructief een oplossing voor zoeken zijn de "besloten hofjes". We hebben ze vorig jaar tentoongesteld in "800 jaar Onze-Lieve-Vrouwe Gasthuis". Het is een bijzonder mooie collectie van 7 stuks, echt mooie dingen, heel waardevol. De collectie staat voldoende op zich, het is een geweldig aantrekkingspunt.

We hopen dat we ze mogen integreren in het Schepenhuis. De zusters van het Gasthuis zijn de eigenaressen. Zij bepalen wat kan of niet kan, maar in onze dromen dan zien we ze in het
Schepenhuis tentoongesteld. Iets waarmee we ook aansluiting proberen te vinden zijn de
Mechelse kerken. Daar zit een schat aan barokkunst. Er zijn een paar kerken te bezoeken maar de meeste zijn gesloten of in erbarmelijke staat. Voor de tentoonstelling van Faydherbe, heb ik
een wandeling in de stad georganiseerd langs de kerken waar zijn beelden stonden. Het was echt niet eenvoudig om al die kerken open te houden, al was het maar voor het weekend.

Na deze ervaring hebben we een project ingediend bij de Koning Boudewijnstichting voor de campagne Open Monumentendag, om de kerken toegankelijk te maken. En wij werden geselecteerd. Het moeilijke was het project hier aan het stadbestuur te verkopen. Ze zagen daar niet allemaal het heil van in, niet goed beseffend, denk ik, wat een troef de kerkelijke barokkunst is voor Mechelen.

Dat religieus erfgoed ligt natuurlijk heel gevoelig. De oplossing was een kerkencoördinator aan te stellen. Als je hier in Mechelen de barokkunst van de kerken kan bezoeken, dan is dat een  belangrijke toeristische troef. Intussen hopen we de kerkencoördinator snel te mogen begroeten. Het project zal de Stedelijke Musea een weeral wat bredere basis geven. En hopelijk de Mechelaars overtuigen.

Binnenwerk en buitenwacht

Nu mijn beleidsnota is goedgekeurd door de stad, zijn we op alle fronten actief. De achterstand die we moeten inhalen is niet niks. Inventarisatie, catalogiseren van de stukken, het was echt zeer summier, vaak verkeerd. Als we voor een tijdelijke tentoonstelling gegevens zoeken, zien we hoe summier de registratie soms is. Na wat rondneuzen bij collega's zagen we in het KIK het registratieprogramma Ad-Muse in werking. Zij gebruiken het voor hun enorme collectie foto's. Het was kennelijk gebruiksvriendelijker dan TinReg. Er was geld, hier was geen enkele computer, dus deden we aankopen. Net voor het registratieproject van de Vlaamse gemeenschap kochten we het aan. Jammer, misschien... We zijn nu stelselmatig de gegevens aan het invoeren. Iemand tikt in en mijn adjunct en ik passen de gegevens aan naargelang we met de stukken bezig zijn.

Stedelijke Musea Mechelen

Het zit er dus aan te komen dat we wel zullen moeten uitbreiden in opvang en personeel. Drie locaties tegenover één, dat is een groot verschil. We zitten nu hier met zes, mezelf meegeteld. Mijn adjunct, die ook op wetenschappelijk niveau meewerkt, en vier mensen in de administratie. Daar zou dus nog iemand mogen bijkomen. Iemand jong & dynamisch, beweeglijk. Ik heb er al twee medewerkers, drie eigenlijk, bij gekregen sinds ik hier pas begon.

Ik was al met elke stap gelukkig. Als we ook de kerkencoördinator bij de ploeg krijgen, dan wordt erweer iets meer mogelijk. Educatie en publiekswerking bijvoorbeeld. Publieksbrochures  of werken voor scholen en voor de Mechelaars zelf. Ik heb dat gemerkt bij Faydherbe.

De Mechelaars kwamen niet. Of toch weinig, in verhouding. En er was toch nogal wat reclame?
Mensen uit Wallonië, Frankrijk, Nederland, maar hier uit de directie omgeving, de Mechelaar in de straat? Het lijkt wel of ze het museum niet meer kennen... vandaar ook de tijdelijke tentoonstellingen.

Nu werken we aan een groot Keizer Karel-evenement over het Mechelse meubel. Het gaat van houtsnijwerk tot design. We trekken een lijn van de 16e eeuw naar de 20e, 21e eeuw. Er komen nieuwe dingen aan bod en dat is niet slecht. Er steekt ook zeer veel werk in. Maar er beweegt van alles en dat is het belangrijkste: na jaren van slaap komt er toch iets.

De soepbedeling (1914-1918)

De soepbedeling (1914-1918)

Een functie en teamwork

Volgens de functiebeschrijving schrijf ik, als hoofdconservator, de beleidsopties uit, coördineer ik de werking van de musea en stem ze op elkaar af. Ik zorg ook voor het een beetje gevoelig maken van de mensen voor de museumwereld en dus moet ik meer uitwerken dan alleen promotie en publiciteit voor verenigingen. Daarom leg ik contacten met het bedrijfsleven en probeer ze warm te krijgen voor wat er te zien is in het museum. Ook het beheer van de financiën, het opvolgen en het opmaken van restauratiedossiers, voor het personeel een nieuwe personeelscultuur maken; de beschrijving is goed ingevuld.

Het is veel maar ik werk zeer graag in structuren. Ik heb geen last met teamwerk, integendeel. Ik denk graag met meerdere mensen samen. En ieder heeft zijn terrein, zo leer je toch altijd bij door naar de andere te luisteren en dat te combineren met je eigen kunnen. Mijn adjunct is nu zeker een goed jaar bezig en hij bekijkt de zaak soms vanuit een heel ander standpunt. Hij is ook wat jonger, hij is ook een man, hij is een kunsthistoricus, ik ben historica; die complementariteit is lang zo slecht nog niet hoor, en het gaat ook vlot zo.

Ik denk wel dat in de toekomst de bedrijfsvoering in een museum een groter deel van de functie zal uitmaken. Dat het hoe langer hoe minder werken met de collectie zal zijn, dat je hoe langer hoe minder zelf registreert, dat je hoe langer hoe minder zelf het wetenschappelijke werk of het opzoekingswerk doet. Het organiseren en coördineren van projecten, daar steekt zoveel tijd in; het plaatsen en richten van waar je met het museum naartoe wil, van het denken over, dat mag misschien in de toekomst een functie apart worden.

Een visie

Er moet natuurlijk een verhaal zijn, een museum zonder verhaal, dat kan niet. Daar gaat niemand heen. Je moet weten waar je staat, zowel in de tijd als in de ruimte. De drie locaties hebben elk hun verhaal en vormen samen het verhaal van deze stad. Dat zou het mooie zijn van de drie locaties. Het is dus niet de bedoeling heel geïsoleerde stukken te tonen. Dat kan je ook alleen maar doen als je topstukken hebt. Het archeologische materiaal bijvoorbeeld, daar moetje verhalen mee vertellen want anders weet je als bezoeker niet waar zo'n pot of scherf voor staat.

Dus hoop ik dat als je in 2010 in Mechelen komt, je een bezoekerscentrum hebt waar je heel duidelijk een voorproefje krijgt van de museum-as, waar je kan kennismaken en meebeleven hoe de stad gegroeid is, wat de belangrijke bezigheden waren, ambachtelijk en kunstambachtelijk, waar je het snijwerk kan bewonderen, waar je ook een beeld krijgt van hoe Mechelen leefde, wat er bestuurlijk, juridisch ontwikkeld werd, waar je je thuis voelt. Maar ook dat je gewoon het museum binnenstapt om er eventjes de tijdelijke tentoonstelling te bezoeken. Dat er een museum is voor de hedendaagse Mechelse kunstenaars, want uiteindelijk is het voor onze stad belangrijk dat er te zien is wat er leeft. Zo hoop ik ook dat er ooit nog een museum komt voor Mechels Meubel en Design want als meubelstad heeft Mechelen nu nog heel weinig te bieden. Nu ook, met het organiseren van die tentoonstelling merkje pas wat die meubelindustrie betekend heeft. En dan voor het  hedendaagse: hier waren designers die gewerkt hebben tegen die stijlmeubelen in, altijd de eeuwige strijd...

Het zou wel mooi zijn, als dat er zou zijn, tien jaar verder... Maar we beginnen bij onze eerste drie. In 2001 viert Mechelen haar 700-jarig bestaan en dat is zo'n beetje mijn richtwijzer. De Brusselpoort, het Schepenhuis, het Hof van Busleyden, dan moet de as er zijn. Hopelijk met nog een andere locatie voor de hedendaagse kunst. 

Het is duidelijk dat er een andere soort interesse komt, meer aangepast aan de hedendaagse maatschappij. Je kan de collectiestukken niet meer zomaar bij elkaar zetten en zeggen van: kijk maar eens. Er moet iets meer zijn, er moet iets meer geboden worden. De samenleving zelf is te beweeglijk, is niet meer statisch... misschien een beetje te beweeglijk soms, maar ja...

Ik denk nog altijd dat wij als Stedelijk Museum een beetje de taak hebben om zowat het familiealbum van de stad te zijn... Waar je nog eens binnenstapt, gewoon om jezelf te plaatsen en ik zie dat ruim hoor, niet alleen voor de autochtonen. Ik denk zelfs dat zoiets integratiebevorderend werkt.

In feite is dat het belangrijkste: het bewaren van en de manier waarop het leven loopt in een stedelijke omgeving, in een stad als Mechelen.

Download hier de pdf

Heidi De Nijn, Stedelijke Musea Mechelen, hoofdconservator.pdf