De houding van Frank Decq tegenover de etsplaats is dubbel en zelfs dubbelzinnig, maar daarom juist zeer zinnig. Een dergelijke orakeltaal vraagt om enige toelichting, niet teveel want de spreekwijzen van Delphi gedijen beter in enige duisternis.
Frank Decq - zijn voornaam moet er gestaag bij om niet te verwarren met zijn broer Bart die naam maakt als beeldhouwer - neemt het etsen ernstig. Daarmee bedoel ik dat hij het procédé niet gebruikt als wat Walter Benjamin de "technische reproduceerbaarheid'' noemt. De ets wordt daarentegen gebruikt voor haar specificiteit.
Elk medium heeft zijn eigen mogelijkheden en beperkingen, samen met de eraan verbonden techniek. Binnen de grafische kunsten wordt de ets hoog gewaardeerd wegens haar nuanceringsmogelijkheid.
De ets, in tegenstelling tot de lithografie bijvoorbeeld, is nooit de techniek van de grote veelheid (de affiche) geweest, maar de vermeerdering van de tekening, exemplaar per exemplaar. Vandaar ook het belang van de nummering omdat de sleet van de plaat de scherpte van de lijn vervaagt. Frank Decq komt niet voor niets uit de school van Enk De Kramer, de Gentse meester-etser die de etsplaat en het toebehoren op gelijke hoogte bracht als potlood en penseel.
Ook Frank Decq beoefent met een gelijkaardige zuinige liefde de etskunst: één goede druk loont de moeite. Een tweede vertoont al vlug een variant. Wordt het toch een reeks dan blijft ze zeer beperkt zoals nu voor Openbaar Kunstbezit in Vlaanderen. Tot hier het eerste element uit het orakel.
Grafici zijn echter vaak te ernstig. Hun techniek en de perfectionering ervan is dikwijls hun enige waarheid. Dit ten koste van de beeldend opgewekte wereld die soms saai is en weinig vernieuwend. Frank Decq ontsnapt hieraan doordat zijn hoger aangehaalde ernst moet gesitueerd worden ten aanzien van het medium en niet tegenover de techniek en de eraan verbonden traditionele knepen. Om te komen tot een plastisch sterk werk lacht hij met de regels van de etskunst, die hij overigens zeer goed beheerst, zodat zijn lach geestelijk gezonde zelfironie wordt. Dit doorbreken van het conforme betracht hij door als tegengewicht van de gravure-experimenten externe elementen aan te brengen onder de vorm van collages, maar ook soms metalen bestanddelen en nu en dan wordt er ook rechtstreeks aan verder geschilderd. De lach en de ernst niet als dag- en nachtpolen beschouwen, waarbij de aanwezigheid van de ene de afwezigheid van de andere impliceert, maar gezien als twee wapenbroeders tegen het dogmatiseren, lijkt me een stevige basis voor het uitbouwen van een oeuvre.
Frank Decq creëert aldus werken waarin enerzijds een grote aandacht besteed wordt aan het construeren van een krachtige ruimteverdeling vol soberheid met minimale aanduidingen: stippen, vage lijnen, al eens een wenkend object zoals een tafel of stoel, die precies symbolen van de fundamentele behoeften zijn en eenvoudig lineair kunnen weergegeven worden.
In dit sober niet spanningsloze kader brengt hij tevens tekens aan van de exuberantie: visjes, boompjes en andere attributen van de vruchtbaarheid. Om de betekenis hiervan te begrijpen moet men niet het blad van Openbaar Kunstbezit lezen, maar raadpleegt men beter een van de vele psychoanalytische symboolwoordenboeken. Als estheet verkneukel ik me in de vrolijke lichtvoetigheid van zijn vormspel. als las ik een sprookje van Roodkapje.