Ons muzikaal erfgoed is goed vertegenwoordigd op de Topstukkenlijst van de Vlaamse Gemeenschap. Een vijftigtal individuele objecten en drie verzamelingen zijn erkend en beschermd. Het gaat om instrumenten en genoteerde muziek, iconografie en diverse andere documenten.
Er zit muziek in de Vlaamse Topstukken - Van Hadewijch tot een stormklok
Muziek van mystici
“Mi rouwet wel sere mijn lijf: ic en mach minnen noch laten.” Het werk van Hadewijch is bekend, het leven van deze mystica blijft een mysterie. We weten enkel dat ze leefde in de dertiende eeuw en dat ze schreef in de Zuid-Brabantse variant van het Middelnederlands. De Gentse universiteitsbibliotheek bezit het oudste in Vlaanderen bewaarde Hadewijch-handschrift. Het dateert uit de jaren 1350-1400 en zou ontstaan zijn in het klooster Bethlehem, nabij Leuven. Naast brieven en visoenen bevat het strofische gedichten, die ook als liederen waren bedoeld. Hadewijch componeerde die op bestaande melodieën. Hiermee stond ze aan de wieg van een nieuw genre: de mystieke minnepoëzie.
Ook Hildegard von Bingen (1098-1179) was een mystica. Deze Duitse benedictijnse abdis, theologe en componiste schreef een zestigtal eenstemmige liederen opgedragen aan onder anderen de Vader, de Zoon, de Maagd Maria, de heilige Ursula, de Weduwen en Onschuldigen. Von Bingen componeerde de liederen voor liturgisch gebruik, organiseerde ze thematisch en doopte het geheel Symphonia Harminiae Caelestium Revelationum (Welluidendheid van harmonie der hemelse openbaringen). Het kostbare manuscript (ca. 1163-1175) is een van de twee originele exemplaren die nog bewaard zijn. Het komt uit de Sint-Pieters- en Paulusabdij van Dendermonde en wordt bewaard in de Maurits Sabbebibliotheek van de KU Leuven. Begijnhoven en beiaarden
Begijnhoven en beiaarden zijn niet uit Vlaanderen weg te denken en hun muziek mag niet ontbreken op de Topstukkenlijst. Het begijnhofmuseum in Turnhout bewaart een processionale van rond 1550. Het boek bundelt gregoriaanse liederen die de begijnen zongen tijdens processies. Het Turnhoutse processionale is een van de oudste overgeleverde begijnenhandschriften.
Als je vandaag beiaardconcerten bijwoont is de kans groot dat de beiaardiers bewerkingen van Joannes de Gruijtters (1709-1772) bij zich hebben. Zijn beiaardboek, een autografisch manuscript uit 1746, bevat 194 stukken. Het wordt bewaard in de bibliotheek van het Koninklijk Conservatorium van Antwerpen. De Gruijtters was stadsbeiaardier van Antwerpen en zijn keuze van de profane werken en de verschillende manieren van adapteren aan de beiaard, zorgen voor een unieke kijk op de muziek van de eerste helft van de achttiende eeuw.
Joannes de Gruijtters prijkt nog een tweede keer op de Topstukkenlijst, samen met zijn zoon Amandus (1736-1805). Van hun hand is de verzameling met 109 ‘versteekbladen’, gedateerd van 1740 tot 1804. Deze collectie is uniek. Er zijn wereldwijd slechts enkele andere bekend en geen enkele heeft deze omvang. De op de bladen genoteerde muziek was bedoeld om op de trommel van de beiaard ‘verstoken’ te worden. 'Versteken' is het herplaatsen van de pinnen op de trommel van een beiaard zodat die een nieuwe melodie laat klinken. Met deze verzameling beschikken we over een getrouwe ‘audio-opname’ van de muziek die in de achttiende eeuw vanuit de Antwerpse kathedraaltoren weerklonk.
De beiaardcultuur mag dan vijfhonderd jaar oud zijn, de handschriften met muziek waaruit de beiaardier musiceert zijn enkel bekend vanaf de achttiende eeuw. Het oudste staat eveneens op de Topstukkenlijst: Beÿaert uit 1728, toegeschreven aan Theodorus Everaerts (1690-1740), beiaardier van de Antwerpse kathedraal
Een bijzonder trio Topstukken heeft te maken met de beiaard van de Sint-Gummaruskerk in Lier. In 1702 werd die door een blikseminslag vernield. De Antwerpse uurwerkmaker Henricus Joltrain kreeg de opdracht een nieuwe beiaardtrommel te maken. De ontwerptekening, de maquette en de beiaardtrommel in de Sint-Gummarustoren vormen als drie Topstukken één uniek geheel.
De maquette van Joltrains springtrommel zit in de collectie van Museum Vleeshuis in Antwerpen, dat nog een ander Topstuk in huis heeft. Het zijn vier beiaardklokjes, gegoten door Joris Dumary (1717-1787). Drie ervan maakten deel uit van de beiaard van de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal in Antwerpen. Vlaanderen kent een rijke geschiedenis van klokkengieters. Namen als Witlockx, Hemony of Vanden Gheyn klinken bekend in de oren omdat ze een onmisbare rol speelden in de ontwikkeling van de klokkengietkunst en de beiaardcultuur. In dit rijtje hoort zeker ook Dumery thuis. Hij leverde beiaarden aan onder andere Zottegem, Ninove en Tielt. Ook uit de toren van het Brugse Belfort klinken sinds 1741 zijn 47 beiaardklokken.
Gregoriaans en polyfonie
Uiteraard prijken op de Topstukkenlijst heel wat handschriften uit ons muzikaal erfgoed. Een aantal is ook vanuit kunsthistorisch oogpunt waardevol omwille van de verluchtingen. De graduale van Sint-Truiden (gedateerd rond 1540-1542), bijvoorbeeld, vormt een ijkpunt voor de miniatuurkunst en de invloed van de renaissance op de boekversiering. Op muziekhistorisch vlak zijn vooral de gezangen voor lokale heiligen, zoals Sint-Trudo, van belang. De typische lokale toetsen zijn eveneens te horen in twee graduales uit de Brugse Magdalenaleprozerie (1504 en 1506). Interessant voor de studie van het gregoriaans is het lokaal repertoire van deze twee werken. De gregoriaanse bronnen die erkend zijn al Topstuk hebben een gelijkaardige vorm en gebruik, maar zijn toch erg divers omdat ze stammen uit verschillende religieuze stromingen en instellingen.
Schrappingen en toevoegingen in de handschriften zijn voor musicologen interessante gegevens, die wijzen op hervormingen in het gregoriaans. Dat is het geval in het befaamde Antifonarium Tsgrooten, dat in 2008 door de Vlaamse Gemeenschap is aangekocht en op de Topstukkenlijst kwam (zie OKV 2008, nr.2). Het antifonarium werd in 1522 voltooid in opdracht van Antonius Tsgrooten, abt van de norbertijnenabdij van Tongerlo. Na de opheffing van de abdij in 1796 kwam het in handen van de familie de Mérode, die het in 2008 verkocht. Het werk is van muzikaal belang want het volgt niet zomaar het gregoriaans dat in Rome was vastgelegd. Het kende een eigen traject van lokale gebruiken. De vele schrappingen en correcties wijzen op doelgerichte aanpassingen.
Niet alleen muzikale, maar ook liturgische evoluties zijn terug te vinden in de Topstukken, Een illustratief voorbeeld vormt de collectie gregoriaanse handschriften van de Onze-Lieve-Vrouwebasiliek in Tongeren (1389-1450). De gezangen getuigen van de ingrijpende liturgische hervorming van Radulphus de Rivo, die in 1371 aangesteld werd als deken en die zich liet inspireren door de Moderne Devotie.
In twee bewegingen
In 2004 deed de Vlaamse overheid een beroep op Resonant voor het opstellen van een lijst van mogelijke Vlaamse muzikale topstukken. Resonant, het expertisecentrum voor muzikaal erfgoed, fusioneerde in 2009 samen met Het Firmanent, het expertisecentrum voor het cultureel erfgoed van de podiumkunsten, tot CEMPER, het Centrum voor Muziek- en Podiumerfgoed.
In 2004 startte Resonant de opdracht met een brede bevraging van vele tientallen organisaties, verenigingen en particulieren. Het bleek dat vele bewaarinstellingen, zoals algemene archieven en bibliotheken, niet beschikten over een adequate beschrijving van het muzikale gedeelte van hun erfgoed. Resonant kon alleen werken met gebrekkige inventarissen, als die al voorhanden waren. Weinig was in kaart gebracht en geordend. Daarom werd in overleg met de administratie beslist om, naar analogie met de afbakening binnen de schilderkunst, in eerste instantie te focussen op de periode 1100-1600. In 2009 rondde Resonant de opdracht af met de periode 1600-heden. De jarenlange inzet heeft een zeer positieve dynamiek rond de waardering van muzikaal erfgoed teweeggebracht.
Na de bevraging had Resonant een lijst met meer dan honderd kandidaat-Topstukken: bladmuziek in handschrift en in druk, traktaten, muziekinstrumenten, geluidsdragers, iconografische documenten en diverse andere objecten, en niet alleen uit de ‘klassieke’ muziek. Op advies van de Topstukkenraad werden voorlopig vijftig documenten, objecten of collecties als muzikaal Topstuk erkend: 32 zijn afkomstig van Resonants eerste proeflijst uit 2004, 15 van de tweede proeflijst uit 2009. Na de aankoop door de Vlaamse gemeenschap kwam ook het Antifonarium Tsgrooten op de Topstukkenlijst.
Politiek op muziek
“Ghy, die daer zijt van die nieu-ghesinde, laet dalen uwen hooghen moet, waert ghy Christum oprecht beminde, ghy en soudt niet soucken der papen bloet”. Een anoniem Spaansgezind auteur schreef meer dan tweehonderd bladzijden vol met historieliederen en gedichten over gebeurtenissen en toestanden in Gent onder het calvinistisch bestuur van de jaren 1576-1584. Dit Topstuk is een merkwaardige getuige van de Roomse strekking. Als tegenhanger, vanuit protestantse hoek, staat op de lijst een zestiende-eeuwse boek met berijmde psalmen in de volkstaal. Het is van Jan Utenhove, een Gents dichter en prozaschrijver. Van Utenhoves eerste bundel met 25 pasalmen is in Vlaanderen alleen in deze herdruk uit 1556 bewaard.
Ook de groten der aarde gebruikten muziek op perkament of papier als instrument in hun strategisch politiek spel. Het beroemde perkamenten Koorboek van Margaretha van Oostenrijk uit 1515-1516, met zeven missen van Vlaamse polyfonisten, is een unieke getuigenis van de culturele rijkdom waarin het Bourgondisch-Habsburgse hof baadde. Ook uit 1515 is het huldeboek ter ere van Maximiliaan van Oostenrijk en aartshertog Karel met als titel Unio pro conservatione rei publice. Slechts vier exemplaren hebben de tand des tijds overleefd. In het boek zijn fraaie houtsneden opgenomen naast vierstemmige staatsmotetten die de keizer en zijn kleinzoon bejubelen plus teksten die de keizerlijke macht legitimeren en verheerlijken.
Dichter bij ons klinkt De Vlaamse Leeuw, waarvan de autografen van zowel de tekst als de muziek een Topstuk zijn. Toneelauteur Hippoliet van Peene en componist Karel Miry schreven het lied in de jaren 1845-1848. Het manuscript met de tekst is geschreven op een afgescheurd blad uit een notitieboek, met in de marge tal van aantekeningen, rekensommen en krabbels.
De schatkamer van de Onze-Lieve-Vrouw-Geboortebasiliek in Tongeren bewaart eveneens een evangelieboek (ca. 1300) dat zowel kunsthistorische als muzikaal bijzonder belangrijk is. Het evangeliarium bevat een dertiende-eeuws polyfoon fragment, het oudst bewaarde voorbeeld van polyfonie in de Lage Landen. Enkele toevallige vondsten hebben veel weerklank gekregen. In 1989 werd in het stadsarchief van Tongeren een aantal folia ontdekt die dienst deden als omslag voor een stapeltje rekeningen. Onderzoek bracht aan het licht dat het gaat om laat vijftiende-eeuwse fragmenten met polyfone muzieknotatie. Ze bevatten zes unica, liederen die nergens anders van bekend zijn. De fragmenten vallen op door het vroege gebruik van maatstrepen.
Volks en voornaam
Instrumenten kunnen niet ontbreken op de lijst met Vlaamse muzikale Topstukken. Museum Vleeshuis is de trotse bezitter van de enige originele contrabasblokfluit (ca. 1535) en van een zestiende-eeuwse jachthoorn.
In 1990 werd in een beerput in Brugge een eenhandsfluit van rond 1500 bovengehaald. Een wereldunicum want het is het enige exemplaar dat bewaard is gebleven. Houten eenhandsfluiten waren van de vijftiende tot de zeventiende eeuw populair in de Nederlanden. Heel wat volkse wijsjes en dansjes zijn er op gespeeld.
Trompetters of trompers bepaalden eeuwenlang mee het klankbeeld van een stad. Het Gruuthusemuseum in Brugge bewaart de oudst bekende trompet van de Lage Landen, een. herautstrompet in es (1582), en een uniek zestiende-eeuws spinet of veelhoekig virginaal van Hans Ruckers de Oude.
Trompetters of trompers bepaalden eeuwenlang mee het klankbeeld van een stad. Het Gruuthusemuseum in Brugge bewaart de oudst bekende trompet van de Lage Landen, een. herautstrompet in es (1582), en een uniek zestiende-eeuws spinet of veelhoekig virginaal van Hans Ruckers de Oude.
Het meest zwaarwichtige Topstuk is de stormklok van gieter Gerardus van Luik uit 1316. Ze hing in de Belforttoren van de romaanse Onze-Lieve-Vrouwekerk in Antwerpen, de voorloper van de huidige kathedraal. De stormklok draagt het opschrift ‘Orida vocor’ (de verschrikkelijke word ik genoemd). Wanneer ze luidde, wisten de Antwerpenaren hoe laat het was.
Flandrica.be
Een groot aantal van de (muziek)handschriften op de Topstukkenlijst en vele andere zijn gedigitaliseerd en te raadplegen op Flandrica