In 1961 richtte paus Johannes XXIII het bisdom Antwerpen opnieuw op en kwam de zorg voor de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal in handen van het provinciebestuur. Dat besloot in 1965 tot de reiniging en de restauratie van het kathedraalinterieur. Een halve eeuw later is de restauratie, ook van de buitengevels, toren en daken, afgerond. Dit themanummer brengt het hele verhaal: de proefrestauraties, het verwijderen van de vele kalklagen in het kerkschip, het restaureren met behoud van het kalkwit in koor en transept, de ontdekking van unieke muurschilderingen, het in elkaar puzzelen van de schitterende zeventiende-eeuwse glasramen… Het is ook een verhaal van voortdurend wikken en wegen, van documenteren, expertises zoeken en opbouwen, van onaangename verrassingen en problemen oplossen. Soms zelfs van ware Huzarenstukjes. De restauratie van de kathedraal is alleszins een mijlpaal in de geschiedenis van de monumentenzorg in Vlaanderen.
Maar begon de ‘restauratie’ niet in 1815, het jaar van de feestelijke terugkeer van de door de Fransen weggevoerde kunstwerken, waaronder Rubens’ twee monumentale altaarstukken? Nadat stadsarchitect Jan Blom de sloop van de kathedraal had weten te verijdelen, lag ze er troosteloos bij, leeggeroofd en vol puin.