De Asmat-Papua leven in het zuidwesten van Irian Jaya, een ontoegankelijke moddervlakte bedekt met altijd groen tropisch regenwoud. Ontelbare rivieren en riviertjes stromen, grijs van de modder, langzaam door het gebied. Op de moerassige oevers groeien de mangroven, bomen met grote, brede plankvormige wortels.
Vroeger lagen de dorpen van een paar honderd inwoners, ver van de kust, langs de rivieren. Een dorp was verdeeld in wijken 'yeu', iedere 'yeu' had een gemeenschapshuis dat ook 'yeu' heette. De ongetrouwde jongens en mannen woonden er, maar ook hadden er alle plechtigheden plaats. Het was het rituele centrum van de 'yeu' als groep. De familiehuizen, die van de 'yeu' deel uitmaakten, lagen meestal achter het gemeenschapshuis, dieper het bos in. Tegen de achterwand van de 'yeu' had iedere familie haar eigen haardplaats, vormde binnen de 'yeu' een haard-groep. Behalve als er een nieuwe 'yeu' werd gebouwd en als er vrede werd gesloten was de 'yeu' voor de vrouwen streng verboden terrein.
De schilden werden gemaakt ter ere van de schildenceremonie, die vooraf ging aan een koppensnellerstocht. De dorpen voerden vaak strijd met elkaar met als enig doel het snellen van koppen. Zo werden voorouders, die bij een vroegere tocht in tegengestelde richting waren gedood, gewroken. Een schild kreeg de naam van een bepaalde voorouder, en de versieringen erop beelden andere voorouders uit die moesten helpen de tocht tot een succes te maken.
Op de schilden uit de streek het dichtst bij de kust zijn de decoraties het makkelijkst als mensenfiguren boven elkaar te herkennen. Verder het binnenland in werden de voorouders meer symbolisch weergegeven, vaak elkaar overlappend en in de gestileerde vorm van dieren en tekens die in de mythologie staan voor voorouders, mensen, of het koppensnellen en de gesnelde kop. Dit zijn op grond van hun uiterlijk en/of gedrag het varken, zwarte vogels (= Asmat-Papua) die vruchten (= koppen) eten, de vliegende hond en ook de bidsprinkhaan die in opgerichte houding op een uit hout gesneden mens lijkt. Vooral dit laatste is belangrijk omdat de mythische held Fumeripits in de oertijd de eerste 'yeu' maakte, uit hout mensen sneed, die hij tot leven wekte door op een trom te slaan die hij zelf had gemaakt. Deze schepping kon hij pas voltooien na een enorm gevecht op leven en dood met een krokodil. Dat het woord 'Asmat', waarmee zij zich zelf aanduiden 'mensen van hout', betekent is uit deze mythe begrijpelijk; ook dat voor hen het leven uit de dood voortkwam, en dat het koppensnellen een voorwaarde was voor hun eigen leven.