De Sint-Andrieskerk te Antwerpen staat in de 'parochie van miserie'. Zij ziet er bijna net zo berooid uit als de vervallen huizen uit de buurt, die door hun bewoners verlaten worden. Naarmate de miserie in de parochie afneemt vermindert het aantal zielen en worden de kerkgangers schaarser. Er bevindt zich doorgaans geen mens in het driebeukig schip dat nodig op een restauratiebeurt wacht. Langsheen de zuiderflank van het gebouw werd onlangs een magazijn gesloopt. In het bakstenen metselwerk kwamen de littekens van oude herstellingen en verbouwingen aan het licht.
Wie de kerk bezoekt, terwijl het leven in de stad aan volle gang is, wacht een merkwaardige sensatie. Het interieur is bevolkt met levensgrote beelden die een pantomime schijnen op te voeren in een kille sfeer van troosteloze verlatenheid. Hun uitbundige gebaren zijn nutteloos geworden, want het publiek voor wie zij bestemd waren is sinds lang niet meer.
Aan de ingang van het koor tegen de linkerzuil bevindt zich een meer dan levensgroot beeld van Sint-Pieter. Het is in koel, wit marmer gehouwen en dat valt helemaal niet op. De beweeglijke vormen lijken veeleer geboetseerd. Het is ook zo dat de beeldhouwer een voorstudie in klein formaat in gebakken aarde ontwierp. Deze voorstudie wordt nu in de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten te Brussel bewaard. In vaktermen heet een dergelijk ontwerp of model 'bozzetto'. Het werd doorgaans aan de bestellers voorgelegd, die geen kat in een zak wensten te kopen. De bestellers in casu waren de testamentuitvoerders van wijlen Petrus Saboth, overleden op 7 juli 1658. In leven had hij de kerk rijkelijk begiftigd.
Daarom kon het beeld van zijn patroonheilige in de Sint-Andrieskerk als grafteken worden opgesteld. Die inlichtingen zijn op het voetstuk in een Latijnse tekst opgetekend. De naam van de beeldhouwer wordt er echter niet in vermeld, maar volgens een overlevering, die stijlkritisch aanvaardbaar is, heeft Artus Quellien, de Oude, het beeld uitgevoerd. Deze kunstenaar, geboren te Antwerpen in 1609, stamt uit een zeer begaafde familie waarin het schilderen, beeldhouwen en graveren beoefend werden. Artus leerde in het atelier van zijn vader Erasmus de eerste beginselen van de kunst vooraleer hij in Rome naar het 'antiek' ging werken. In de 17de eeuw had het 'antiek' vooral betrekking op de kunst van de Romeinen. Van hen leerde Quellien de eerbied voor de schoonheid van de menselijke gestalte en de manier om die zo natuurgetrouw mogelijk uit te beelden. Aangezien in het begin van de 17de eeuw de schilderkunst in de Nederlanden reeds een hoge vlucht genomen had, leerde Quellien ten slotte nog meer van Rubens dan van de Romeinen. Het is het beeld van Sint-Pieter aan te zien dat de schilderkunst in die tijd de toon aangaf en dat bijgevolg ook in de beeldhouwkunst aan de picturale behandeling van de vorm voorrang werd verleend.