Kunstwerken praten niet. 
Ze zeggen geen woord. 
Toch hebben ze je veel te vertellen. 
Als je goed kijkt en de juiste vragen stelt,
geven ze toch een stukje van hun geheim prijs.

Speciaal vaar jou, vertellen 5 werken uit het museum hier hun verhaal. Maar ze laten ook veel aan jouw verbeelding over. 
Kijk maar!

Marlène Dumas

Marlène Dumas, Sacrifice (=offer-gave), MUHKA

Marlène Dumas, Sacrifice (=offer-gave), 1993. Foto: Syb'l S. -Pictures 

Ben ik een man of een vrouw? 
Je ziet alleen mijn rug. 
Ik kijk in de richting van drie 
paar mannen-benen. 
Van wie zijn die, denk je? 
Daar heb je het raden naar. 
Wat hier gebeurt, mag jij zelf 
bedenken. 

De vrouw die mij gemaakt heeft, heet Marlène Dumas. Ze is 44 jaar oud en woont in Nederland, maar ze werd in Zuid-Afrika geboren. 
Marlène schilderde mij met penselen en olieverf uit een tube op een doek. 
Ik ben heel licht geschilderd; de broeken maakte ze donker­grijs en -bruin. 
Er zit geen kader rond het schilderij. Zo kan je het beeld in gedachten zelf vervolledigen. 
Ik sta er immers niet helemaal op, en ook de mannen niet. Daardoor lijk ik dichter bij en kan je makkelijker in mijn huid kruipen. 
Hoe voelt het? 
Waarom heeft Marlène haar schilderij '(slacht)offer' genoemd, denk je? 

Juan Muñoz, Conversation piece with a stick (='babbel-stuk' met stok), MUHKA

Juan Muñoz, Conversation piece with a stick (='babbel-stuk' met stok), 1994. Foto: Syb'l S.-Pictures

Juan Muñoz

Wie durft mij te naderen?
Als je te dichtbij komt, haal ik uit met mijn stok!
Lopen kan ik niet.
Als je ooit hebt deelgenomen aan een wedstrijd
zakkenlopen, dan weet je hoe ik me moet voelen.
Ik zit tot aan mijn nek in die zak - en
mijn armen zijn als die van een pop.
Ik lijk wel een tuimelpop.
En mijn ogen: die zitten zo goed als dicht.
Om eerlijk te zijn, ik kan helemaal niet bewegen!

De kunstenaar Juan Munoz heeft me in brons gegoten. Brons is een metaal dat, als je het heel warm maakt, vloeibaar wordt. Eenmaal droog, wordt het keihard en voelt het koud aan. Na een tijdje slaat het groen uit.
Juan komt uit Spanje. Hij is 44 jaar.
Juan heeft me niet op een voetstuk gezet, zoals vroeger met beelden vaak gebeurde. Die keken dan vanuit de hoogte op je neer, alsof ze wilden zeggen: 'Ik ben Kunst! Naar mij moet je opkijken!' 
Ik sta gewoon op de grond (al is het zonder voeten), op jouw hoogte, zodat we makkelijker een praatje kunnen slaan.
Ik kan dan wel niet bewegen, maar jij kan wel om mij heen lopen. Dan zie ik er telkens anders uit.
Ik hang immers niet als een schilderij aan de muur, zoals het meisje hierboven.
Ik ben een beeld. Ik sta vrij in de ruimte. Je kan mij aan alle kanten bekijken.
Maar daarvoor moet je naar het museum komen! Dat kan je op de foto niet zien.
In het Middelheim Openluchtmuseum in Antwerpen hangen twee maten van mij in de bomen.
Die kan je ook eens gaan kijken.

Ik voel me hier wel wat alleen.
Teken jij iets of iemand voor mij om mee te
spelen of te praten?

Tony Cragg

Tony Cragg, Spirale (=spiraal, krullijn), 1983, MUHKA

Tony Cragg, Spirale (=spiraal, krullijn), 1983. Foto: Syb'l S.-Pictures

Ik ben een spiraal, gemaakt uit afval.
Daar schaam ik me niet over. Integendeel.
Zo gebeurt er nog iets creatiefs met wat jullie wegwerpen.

Dat vindt tenminste mijn maker, Tony Cragg. Hij komt uit Engeland en is 48 jaar.
Hij verzamelt allerlei 'rommel'. Welke dingen herken je ?
Die dingen schikt hij dan netjes in een bepaalde vorm.
In mijn geval, in de vorm van een spiraal, van laag naar hoog of omgekeerd.
Zo wordt ook de afvalberg steeds groter - of omgekeerd: kleiner, als iedereen het afval hergebruikt, zoals mijn maker.

Je kan er ook je steentje toe bijdragen: zoek allerlei wegwerpvoorwerpen
bij elkaar uit kleuren die op elkaar gelijken.
Schik ze daarna in een bepaalde vorm.
Ik ben een spiraal, maar je kan ook een vierkant maken,
of een cirkel, of een slang, ...
Je bedenkt wel wat.

David Tremlett (en David Smith), Zonder titel, 1988.

David Tremlett (en David Smith), Zonder titel, 1988. Foto: Syb'l S.-Pictures

David Tremlett

Als je het museum binnenkomt, kan je niet naast ons heen kijken.
We zijn met z'n drieen: drie grote cirkels naast elkaar.
Wij zijn wat we zijn: rond van vorm en bruin-rood van kleur, meer niet.
We zweven tegen een zwarte achtergrond, als drie grote planeten of vliegende schotels of ...
Jij hebt vast meer fantasie dan wij.

David Tremlett heeft ons getekend.
Op een (witte) muur in het museum.
Hoe heeft hij ons zo mooi rond kunnen tekenen?
Met de losse hand? Of had hij zo'n grote passer bij?
We verklappen het joul
In het midden van elke cirkel sloeg David een nagel in de muur.
Daar maakte hij een touwtje aan vast.
Aan het uiteinde van dat touw zat een krijtje. En zo trok hij een mooie ronde.
Rondom elk van ons heeft David een witte lijn getekend en rondom ons drieën een rechte kader.
Ons en de ruimte errond heeft hij met pastel gekleurd.
Dat is een soort krijt. Je kan je wel voorstellen hoeveel werk dat was!
 Maar Peter Smith, een vriend, heeft David daarbij geholpen.
Eerst had David een tekening in ' t klein gemaakt op papier.
Als de museum-mensen willen kunnen ze deze muur-tekening met wit overschilderen
en op een andere muur - met de kleine tekening ernaast - weer overdoen.
Maar ze denken wel twee keer na!
David is een Engelsman van 52 jaar. Hij gaat vaak op reis naar verre, vreemde landen.
Daar zien de bomen, de huizen en de mensen er vaak heel anders uit dan bij ons.
Die vormen en kleuren blijven in zijn hoofd spoken.
Als hij eenmaal weer thuis is, gebruikt hij ze in zijn tekeningen.

Maak zelf ook eens een tekening met allerlei vormen in verschillende kleuren die niet meteen iets voorstellen.

Keith Haring, Zonder titel, 1987. MUKHA

Keith Haring, Zonder titel, 1987. Foto: Syb'l S.-Pictures

Keith Haring

Als een kleurrijke optocht trekken wij elke dag door de cafetaria van het museum.
Op het eerste gezicht zijn we een wirwar van lijnen en kleuren.
Maar als je goed kijkt, zie je:
ogen, een arm, een voet, een borst, dieren, ...
Wat zie jij nog meer?
We lijken wel vrolijk, maar zijn we het echt?
We zien er uit als robots; liever waren we mensen van vlees en bloed geweest...

De Amerikaan Keith Haring schilderde ons meteen met acrylverf op de muur.
Hoe kan je zien dat hij snel tewerk ging?
Welke kleur heeft hij eerst geschilderd?
Welke kleuren heeft hij nog meer gebruikt?
Voor hij beroemd werd, beschilderde hij muren in de stad en in de metro met zijn grafitti.
Dat mocht eigenlijk niet, maar het was goedkoop en iedereen kon het zien.
Zo werd hij bekend.
Toen mocht hij in de musea op de muren gaan schilderen.
Deze muurschildering maakte hij tien jaar geleden, bij de opening van het museum.
Je kent Keiths tekeningen vast van T-shirts of postkaarten die iedereen kan kopen.
Keith is intussen gestorven aan aids. Hij is maar 32 jaar geworden.
Maar gelukkig leeft hij voort in ons.

Heb jij wel eens een boodschap op een WC-deur of in een boom gekrast?
Dat mag eigenlijk niet, maar misschien vind je wel een muur waarop je mag schilderen. 
Je maakt best eerst een schets op papier.
Teken bijvoorbeeld een gekke stoet mens-dieren of dier-mensen.
Of misschien heb je zelf wel een veel beter idee...
Vind je geen muur, dan kan je bijvoorbeeld ook een grote krijttekening maken op de stoep.

Een tip:

Als je het museum bezoekt, neem dan zeker een keer de lift.
Daar zit ook een kunstwerk in. Van Hugo Duchateau.
Een echte verrassing!

Om zelf te doen

Om zelf te doen 1:
Breng de kunstwerken zelf aan de praat.
Teken bij elk werk een tekstballon, zoals in een strip.
Wat zeggen ze?

Om zelf te doen 2:
Elk van deze vijf woorden hoort bij een van de getoonde werken.
Noteer bij elk werk het woord dat er volgens jou bij hoort.
robot/offer/spiraal /1 x3=3/zakkenloper

Om zelf te doen 3:
Waaruit is het gemaakt?
Noteer bij elk werk het materiaal waaruit het is gemaakt.
brons- verf op doek - verf op muur - pastel op muur - wegwerp-dingen

In het museum staan nog veel meer werken dan je hier gezien en 'gehoord' hebt.
Je zal ook merken dat niet alle werken in dit boekje er altijd zijn.
Dat komt omdat het museum zoveel kunstwerken heeft, dat ze nooit allemaal tegelijk kunnen getoond worden. Daarom worden ze soms voor een tijdje in de kelder opgeborgen en worden er andere tevoorschijn gehaald.

Maar als je de werken die je ziet, de juiste vragen stelt, kom je er heel wat over te weten.
Drie vragen steek je op zak: wat? (wat zie ik? wat stelt het voor?) / hoe? (waaruit is het gemaakt?) en waarom? (wat wil de kunstenaar mij vertellen? wat vind ik ervan?).

In het museum vind je ook steeds een foldertje of een museumspel dat je verder op weg helpt.
Veel plezier!

Download hier de pdf

Kijk-Wijzer MUHKA.pdf