Kempen is een vervorming van het woord Campina, het Latijn voor open vlakte. De Kempen stond lang bekend als een dor en armtierig niemandsland. Haar typische zandgrond was onvruchtbaar en liet zich maar moeizaam bewerken. De Kempen bestond toen vooral uit gigantische heidevlakten en zand. Pas in het begin van de 19de eeuw werd de Kempen gekoloniseerd en begon de ontginning van de woeste gronden.
De zandbodem bepaalde in grote mate de ontwikkeling en de eigenheid van de streek. Door de beperkte opbrengst van de arme grond hadden de boeren veel plaats nodig en lagen de boerderijen en kleine gehuchten ver van elkaar.
In de 19de eeuw sprak dit ongerepte land tot de verbeelding van schrijvers en kunstenaars. Schrijvers zoals Hendrik Conscience creëerden een geromantiseerd beeld van de oude Kempen en haar bewoners: idyllisch, vroom, trouw, werkzaam, honkvast, met de gevaren van ijdelheid, ongodsdienstigheid, de zwakheden van bijgeloof en gierigheid, en met een moeilijk te bedwingen lust tot vechten, smokkelen en stropen, maar gastvrij in een barre, taaie streek van heiden, schrale vlakten, bossen en vennen, waar toch ook dankzij noeste arbeid vruchtbare velden en weiden verspreid lagen in verdoken dorpjes en dromende gehuchten.
Ook Jakob Smits werd aangetrokken door het ongerepte Kempenland. De Nederlander was zo onder de indruk van dit bijzondere landschap dat hij zich in 1888 definitief in het Molse gehucht Achterbos vestigde. Smits leefde in armoede terwijl hij onvermoeibaar werkte aan wat hij later zou noemen ‘mijn eenvoudig werk, symbolisch, poëtisch en echt’. Hij begon een gestileerde versie van het Kempense landschap en boerenleven te schilderen, en groeide daarmee uit tot één van de belangrijkste Belgische kunstenaars van zijn tijd.
Hij kreeg een grote rondreizende triotentoonstelling samen met Vincent Van Gogh en Rik Wouters. Museum Boijmans in Rotterdam wijdde een retrospectieve aan zijn werk. Ook in de VS waren ze een tijd in de ban van Smits, getuigen verschillende grote tentoonstellingen. Dat mag niet verwonderen want zijn thema’s zoals landschap, religie en mystiek, moeder en kind, identiteit en heimat zijn erg universeel en nog steeds relevant.
Zandgrond gaat na hoe die thema’s tot op vandaag doorwerken in de beeldende kunsten. In de Kempen, maar ook ver daarbuiten.
Met werk van Jakob Smits & Fred Bervoets, Helena Ceuppens, Jan Decleir, Sam Dillemans, Ilse D’Hollander, Sven ’t Jolle, Yannick Ganseman, Ritsart Gobyn, Antoine Goossens, Ilya & Emilia Kabakov, Gideon Kiefer, Tom Liekens, Raymond Minnen, Fernand Naeyaert, Ria Pacquée, Ellen Schroven, Koen Sels, Enzo Smits, Fabrice Souvereyns, Batia Suter, Veerle Stevens, Luc Tuymans...