Vijf textielontwerpers Louisa Carmona, Flore & Pauline Fockedey, Elise Peroi en Marc Van Hoe creëerden een werk van fluweel voor het Hortamuseum in het Brusselse Sint-Gillis, de voormalige woning van de architect. De uitvoering lag in handen van de Belgische weverij Van Neder uit Kortrijk en twee artisanale fluweelsnijdsters, Florence en Martine Moulis uit Arles. Het resultaat is een complexe driehoeksverhouding tussen plaats, ontwerpers en uitvoerders en een kanttekening bij teloorgaande ambachten en industrieën.
Horta gebruikte ook (zijde)fluweel, onder meer om er meubels mee te bekleden, en dat materiaal vormt het vertrekpunt voor een nieuwe tentoonstelling in een reeks rond ornamenten, patronen en decoratie waarmee het Hortamuseum in 2019 startte. Het concept: zet kunstenaars en ambachtslui samen rond een materiaal of motief uit Horta’s woning en laat ze er iets nieuws mee creëren voor één bepaalde ruimte. Voor Horta was textiel één van de vele materialen die deel uitmaakten van zijn gesamtkunstwerk: een samenhangend geheel waarin (interieur)architectuur en toegepaste kunsten op gelijke voet stonden en waarin elk element, van glaskoepel tot koffielepeltje, specifiek ontworpen was voor het gebouw in kwestie. Meer dan honderdtwintig jaar later kregen de textielontwerpers voor deze tentoonstelling dezelfde opdracht: een plaatsgebonden werk creëren, maar dan met fluweel in de hoofdrol.
Dankzij de nauwe banden tussen het Hortamuseum en tal van kwaliteitsvolle vaklieden vernieuwt het Hortamuseum deze drieledige samenwerking tussen ontwerpers, knowhow en een locatie. De grens tussen ambacht, kunst en design die deze ontwerpers aftasten, lijkt in veel opzichten op wat Horta in zijn werk ambieerde.