Geen stad ter wereld kende in de zeventiende eeuw zo'n dynamische ontwikkeling als Amsterdam. De grachtengordel rond de middeleeuwse stad kwam in twee etappes, omstreeks 1610 en omstreeks 1660 tot stand. Berckheyde toont hier het eerste stuk in de tweede uitleg, dat voltooid was met het nieuwste op het gebied van stadsbeeld en wonen. De nadruk valt hier zo sterk op de grachtwand en de huizen dat de schilder de jonge bomen heeft weggelaten.
Gerrit Adriaensz. Berckheyde - Bocht in de Heerengracht te Amsterdam
Hoewel de erven, die de stad hier verkocht ruim zeven meter breed waren, zijn er slechts weinig bouwheren geweest, die daarmee genoegen namen. De meesten kochten twee erven. De enkele, een erf brede, huizen tonen nog het beeld van het traditionele grachtenhuis, zoals zich dat in de eerste helft van de zeventiende eeuw ontwikkeld heeft, met topgevel en hijsluiken op de bovenste verdieping.
De huizen op twee erven, de dubbele huizen, zijn moderner. Zij dienen uitsluitend om te wonen. De pakhuisfunctie van zolder en kelders is verdwenen. Er zijn geen hijsbalken meer en de onderverdieping bevat onder meer de keuken, waardoor de belétage hoger is komen te liggen, de stoepen groter geworden zijn, of de ingang in het onderhuis gelegd is.
Doordat deze huizen alleen als woning dienden, waren ze minder diep, waardoor royale tuinen overbleven, vaak nog vergroot door de aankoop van de huiserven erachter, waarbij men dan tevens gelegenheid had tot het plaatsen van een koetshuis.
Ook de stoffering van het schilderij onderstreept het woonkarakter van dit deel van de gracht. Men wandelt, rijdt of vaart, genietend van de mooie omgeving. Enkele schuiten halen de lege biertonnen op.
Naast de verandering in gebruik is er ook een verandering in architectuur. De dubbele huizen worden niet meer voorzien van topgevels, doch van rechte kroonlijsten, soms met een ballustrade en een enkele maal met beelden. Hierdoor ontstonden vierkante gevels, die doordat hun hoogte zoveel mogelijk gelijk werd gehouden een nieuw stadsbeeld introduceerden.
Bovendien wordt de gevel vlakker en raken versierende elementen in onbruik. De gevel wordt slechts gelaad door de vensters, kruiskozijnen diep in het muurwerk geplaatst en daardoor werkend als grote gaten. Het ideaal van deze sobere monumentale architectuur zou echter weer spoedig verlaten worden. Daarom toont Berckheyde ons hier een zo zeldzame en haast onbekende kijk op de zeventiende-eeuwse burgerlijke architectuur.
Gerrit Adriaenszoon Berckheyde, Haarlem, 1638 - 1698.
Gerrit Adriaenszoon Berckheyde werd geboren in Haarlem, 1638, en stierf daar in 1698. Hij was leerling van Frans Hals en van zijn broer Job, met wie hij ook een reis langs de Rijn maakte. Hij werkte enige tijd in Heidelberg aan het keurvorstelijk hof. Hij schilderde stadsgezichten in Haarlem, Amsterdam en Den Haag.