Deze serie, een keuze van vormen van samenwerking tussen kunstenaars en architekten ziet er, op uitdrukkelijk verzoek van Marte Röling die deze keuze maakte, heel anders uit.
In de eerste plaats geeft zij zelf geen kommentaar op de gekozen kunstwerken, omdat ze niet wil 'vervallen in teorieën over kunst' die ze allemaal 'kletskoek' vindt. Zij heeft ze gekozen omdat zij ze 'leuk' vindt. De kunstwerken dan, want de architektuur komt uit die keuze voort. Wel wilde ze laten uitkomen dat er voor haar geen absolute criteria zijn waarin je kunst kunt onderbrengen. Er zijn vijf kunstenaars en zes architekten geïnterviewd en uit de twaalf uur op band opgenomen gesprekken is een selektie gemaakt. De citaten zijn letterlijk overgenomen om een zo goed mogelijk 'portret' te geven van de personen. Vandaar ook de portretfoto's overal.
Marte: 'Ik ben ontzettend geïnteresseerd in 'human interest' (het menselijk aspect, red.). Als ik bijvoorbeeld naar iemand kijk en onderwijl trilt zijn bovenlip, dan beïnvloedt dat mijn oordeel over wat hij zegt. Dat is net zo hard een informatiebron als de zin die hij zegt'.
Ook op fotografie en opmaak heeft zij haar persoonlijke stempel gedrukt, geprobeerd haar manier van kijken over te brengen. 'Wat ik interessant vind is alléén door details het geheel te laten zien.' De redaktie van deze uitgave is zich ervan bewust dat spreektaal en de daarin voorkomende uitdrukkingen de leesbaarheid, met name voor onze Vlaamse lezers niet altijd ten goede komt. Redaktie.
Marte Röling (1939) behandelt in deze aflevering beeldende kunst die tot stand is gekomen in samenhang met de architektuur. Kunst-in-opdracht dus, die in of buiten een gebouw blijvend aanwezig is als deel van de architektonische ruimten. Vandaag betekent dat niet alleen maar wandschilderingen, reliëfs, ramen-in-glas-en-lood, tapijten, grote beeldhouwwerken in hallen, op pleinen, of bij ingangen van gebouwen. De beeldende bijdrage van kunstenaars gaat nu dikwijls verder dan deze 'accenten' in een gebouw voorgeschreven door het architektonische kader. De kunstenaar zoekt in de opdracht naar een samenwerking met de architekt. Zijn afwachtende houding van weleer is omgekeerd naar een aktieve, waarin hij vanuit zijn opvatting over kunst binnen de architektuur een zo groot mogelijke beïnvloeding via zijn beelden wil trachten te bereiken. Hij gaat in diskussie met de architekt, met de opdrachtgever die het gebouw laat uitvoeren, met de mensen die er gebruik van zullen maken en met de uitvoerders die het moeten realiseren. Het kunstwerk als incident in een gebouw of op een terrein kan daardoor in zijn werking uitgebreid worden door het doordringen van het beeld in het geheel van de architektuur. De opstelling van de kunstenaar in de opdrachtsituatie leidt regelmatig tot boeiende processen, waarin de diskussie tussen alle betrokkenen hoog kan oplaaien. Daaruit komen soms ongewone en interessante resultaten te voorschijn die nieuwe mogelijkheden laten zien voor de beeldende kunst in de architektuur.
Deze ontwikkelingen, waarin beeldende kunst meer het resultaat is van overleg tussen architekt, kunstenaar en overige betrokkenen bij een bouwproces, dan van het uitvoeren van een werkstuk in een vooraf bepaald, nauwkeurig omschreven deel van de architektuur (wand, raam, enz.), vormen het onderwerp van Marte Rölings keuze. Zij kiest uit dit gebied, dat in ontginning is. ledereen die er bij betrokken raakt wordt telkens voor een keuze gesteld en gedwongen eigen absolute standpunten op z'n minst als betrekkelijk te willen beschouwen.