Van meet af aan maakt Marc Dubois een zaak duidelijk, in de ondertitel al: noem Eysselinck geen modernist, wel een functionalist. Het onderscheid wordt stapsgewijs duidelijk gemaakt. Eysselinck behoort inderdaad niet tot de kleine groep pioniers van het modernisme, zoals Victor Bourgeois, Huib Hoste of Louis Herman De Koninck. Hij is een generatiegenoot van Léon Stynen en Renaat Braem.
Eysselinck gaat als architect aan de slag in het jaar 1929, het beginjaar van een wereldwijde crisis. Dit betekent dat hij in het decennium dat aanbreekt niet moet rekenen op grootse projecten, en dan breekt de oorlog uit. Het is pas na 1945 dat hij de volle maat kan geven van zijn kunnen, met het postgebouw te Oostende. De jaren dertig zijn evenwel geen inloopperiode. Eysselinck is geen architect die zoekend en tastend een eigen stijl ontwikkelt. Hij heeft zijn studiejaren goed besteed; de innovaties van De Stijl, Bauhaus, de Russische avant-garde en Le Corbusier heeft hij grondig bestudeerd. Daar kwamen ook enkele fietstochten door Nederland aan te pas; zij leverden notities op en een overvloed aan tekeningen, schetsen, foto’s en zelfs becommentarieerde ansichtkaarten. In 1930 tekent hij de plannen voor een eigen woning in Gent, op een onmogelijk spievormig hoekperceel zonder diepte. Het is een eerste meesterwerk, een manifest van zijn opvattingen omtrent woningbouw. Het levert hem zijn eerste gevecht op met de diensten van stedenbouw. Het zal zeker iet zijn laatste worden. De woning komt er, mits een aantal aanpassingen. Die ervaart hij allemaal als persoonlijke nederlagen. Hij weet wat hij wil en ook waarom. De woning is een buitenbeentje in het Gentse miljoenenkwartier, maar jij levert heerlijke lessen in architecturaal denken op. Net als Le Corbusier heeft Eysselinck het huis geconcipieerd als een machine à habiter. Het uiterlijk is bepaald door de functie van de binnenruimten. Dit is een vaste regel waarvan hij praktisch nooit zal afwijken. Ook logisch dat hij het eigen meubilair ontwerpt, waaronder onder meer stapelbare buismeubels. Die meubels zijn een verhaal op zich, met hoogten en laagten, dat Marc Dubois ons ook helder uit de doeken doet.