Zo de romantiek in België één buitenissige kunstenaarspersoonlijkheid heeft opgeleverd, is dit ontegensprekelijk Antoine Wiertz. Hij werd in 1806 van geringe Frans-Waalse ouders te Dinant geboren en als uitzonderlijk begaafde jongere van 1820 tot 1829 aan de Antwerpse academie in de enthousiaste sfeer van de daar weer opbloeiende Vlaamse koloristentraditie tot schilder en beeldhouwer opgeleid.
Wie inderdaad, behalve Wiertz, is ooit zo vermetel geweest en zo hoogmoedig, zich uitdrukkelijk, in woord en gewrocht, met Michelangelo te willen meten en Rubens te willen overtreffen ? Wie schilderde miniscule landschapjes benevens reusachtige en stormachtig bewogen composities die tientallen vierkante meters groot zijn ? Wie weigerde ook maar één belangrijk doek te verkopen, onderwijl levend op de rand der behoeftigheid ? Wie nog, behalve hij, achtte zich in het midden der burgerlijke 19de eeuw, een miskend artiest, hoewel, hij amper vijfenveertig jaar oud, te Brussel kon werken in een op staatskosten speciaal voor hem gebouwd gigantisch atelier, en gehuisvest was, in een aan zijn eigen roem en œuvre gewijd museum ?
Over de ware aard van Wiertz' buitenissigheid is reeds heel wat inkt gevloeid. Enkele tijdgenoten zagen in hem een onmiskenbaar genie en later ontzegde menig criticus hem zelfs elk talent. Men had zijn menslievendheid en onbaatzuchtigheid, de zachtheid en openheid van zijn blik geloofd, men stelde zijn aanmatiging en potsierlijke trots aan de kaak.
Louis Labarre, zijn vriend, had hem in zijn levensbeschrijving als een heilige voorgesteld; Felix Regnault, een arts, benaderde hem medisch-psychologisch; Cesare Lombroso, de fysioloog, analyseerde criminologische aspecten in zijn werk...
Men noemde hem gek, men heet hem absurd: hij blijkt een romanticus, een realist, een visionair. Hij is de onderlegde technicus die vaak erbarmelijk schildert; de estheet die in brutale, groteske en zelfs platvloerse taferelen aanklagend opkomt voor armen en geslachtofferden; de atheïst, de anti-clericaal die steeds weer lucht geeft aan zijn opgezweepte godsdienstige gevoelens; de kuise, geremde, verholen of sublimerende pornograaf, de schilderende filozoof, advocaat en kroniekschrijver... Eenvoudigweg soms enkel 'schilder', was Antoine Wiertz dit alles en veel meer...